Loading AI tools
bijbelboek Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Hosea (Hebreeuws: הושֵעַ, Hôšēăʻ: "Redding van/door Hem (JHWH)") is het 28e boek in de Hebreeuwse Bijbel en het eerste in de serie Kleine profeten. Het boek bevat de profetieën van Hosea, een profeet die optrad van ongeveer 750 tot 725 v.Chr., tijdens de regering van Jerobeam II en zijn opvolgers in het noordelijke koninkrijk Israël.
De tekst van Hosea wordt algemeen tot de moeilijkste van de Hebreeuwse bijbel gerekend. Velen nemen aan dat het boek in zijn huidige vorm het resultaat is van een proces van redactionele bewerkingen. Zij veronderstellen dat de laatste bewerkingen afkomstig zijn van een Judese redacteur.
Het boek Hosea bevat verschillende soorten profetische teksten, zoals aanklachten, strafaankondigingen, heilsorakels en een boetelied. In de eerste drie hoofdstukken zijn deze ingebed in een symbolisch verhaal waarin de profeet een hoofdrol speelt. In het boek wisselen proza en poëzie elkaar af. De stijl is meestal eenvoudig, soms lyrisch en beeldrijk. De toon is vaak fel, hartstochtelijk en bitter. Het taalgebruik is hier en daar schokkend en direct.
Het centrale thema van het boek is de relatie tussen God en Israël. Deze relatie wordt in de tekst meestal voorgesteld als een liefdesrelatie, waarin de vrouw (Israël) ontrouw is aan de man (God). De ontrouw van Israël komt tot uiting in de verering van afgoden, in sociaal onrecht en in het vertrouwen op de buitenlandse mogendheden Assyrië en Egypte. God maakt zijn geliefde vele verwijten, maar ondanks alles blijft hij van Israël houden en probeert hij haar terug te winnen. De functie van het boek is de hoorders op te roepen tot inkeer en volledige toewijding aan God.[1]
Hosea leefde in de 8e eeuw voor Christus. Hij trad op in een donkere periode van Israëls geschiedenis, namelijk in de periode van verval en ondergang van het koninkrijk Israël. Het merendeel van de bevolking had zich van God afgekeerd en had zich gewend tot Baäl, de Kanaänitische god van de vruchtbaarheid[2] en twee gouden beelden die Jerobeam, koning van Israël, in Bethel en Dan had laten neerzetten.[3] Het aanbidden van andere goden gaat gepaard met zonden als overspel, diefstal, meineed en afgoderij. In het boek worden deze zonden genoemd als oorzaak voor de rampen die Israël zouden gaan treffen.
Als profeet heeft Hosea ernstige kritiek op de groeiende ongodsdienstigheid van zijn tijd. De mensen erkennen de HEER niet meer; zij vereren afgoden en zijn ontrouw aan de God van Israël. Israël is een rebelse koe, verknocht aan afgodsbeelden, van wie het brood en water, wol en vlas, olie en drank verwacht. Het wil maar niet weten dat de HEER, en niemand anders, Israël koren, most en olie bezorgt. Hij, en niemand anders, verrijkt Israël met zilver en goud, maar Israël maakt er baäls van en brandt er wierook voor. ‘Allen hoereren weg van de HEER’ (1,2; 4,12; 9,1 enz.). Dit is een van de meest kenmerkende uitdrukkingen van Hosea, waarmee hij sterk en beeldrijk het overtreden van het eerste gebod benadrukt.[4]
Het boek kan in twee delen onderverdeeld worden, namelijk hoofdstuk 1-3 en 4-14:
De naam van Hosea's dochter wordt ook thans wel aan kinderen gegeven, maar dan in de positieve vorm: Ruchama, met ontferming.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.