Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Israëlisch-Libanese Oorlog van 2006, in Libanon de Oorlog van juli (Arabisch: حرب تموز, Ḥarb Tammūz) en in Israël Tweede Libanonoorlog genoemd en in de media ook wel Hezbollah-oorlog, is een gewapend conflict dat op 12 juli 2006 tussen Israël en de Libanese Hezbollah-beweging is uitgebroken en voortduurde tot het staakt-het-vuren van 14 augustus 2006.
Israëlisch-Libanese Oorlog | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Onderdeel van het Arabisch-Israëlisch conflict | ||||||
Datum | 12 juli 2006 - 14 augustus 2006 (staakt-het-vuren op 14 augustus 2006, om 05:00 uur) | |||||
Locatie | Libanon en Israël | |||||
Resultaat | Staakt-het-vuren | |||||
Casus belli | Aanval van de militaire vleugel van Hezbollah op een Israëlische grenspost op 12 juli 2006 waarbij 3 Israëliërs werden gedood en 2 grenswachten werden gevangengenomen. | |||||
Strijdende partijen | ||||||
| ||||||
Leiders en commandanten | ||||||
| ||||||
Troepensterkte | ||||||
| ||||||
Verliezen | ||||||
|
Het gewapende conflict begon op woensdag 12 juli 2006 toen strijders van de Libanese Hezbollah-militie Israëlisch grondgebied binnendrongen en een Israëlische grenspost aanvielen. Bij deze aanval werden drie Israëlische soldaten gedood en twee gevangengenomen (Ehud Goldwasser en Eldad Regev)[4]. Tegelijkertijd vuurde Hezbollah Katjoesja-raketten af op Israëlisch grondgebied. Direct daarop trachtten militairen van het Israëlische defensieleger de gevangengenomen grenswachten te bevrijden, doch deze poging mislukte en hierbij kwamen nog eens vijf Israëlische militairen om het leven. Deze actie van de Hezbollah luidde het begin in van een nieuwe confrontatie tussen deze beweging en Israël. De aanval van Hezbollah kwam 18 dagen na het begin van Operatie Zomerregens van het Israëlische leger in de Gazastrook[5], bedoeld om een door Hamas gegijzelde militair te bevrijden en om de raketaanvallen van Hamas op Israëlisch grondgebied te stoppen.
De aanval van Hezbollah op Israëlisch grondgebied werd door Israël gezien als een schending van zijn territoriale integriteit. Israël opende een tegenaanval onder de naam Operatie Juiste Beloning. Premier Ehud Olmert beschouwde de aanval van Hezbollah als een "oorlogsdaad" en hield heel Libanon verantwoordelijk, omdat Hezbollah deel uitmaakt van de Libanese regering, en Libanon Hezbollah niet heeft ontwapend. Het Libanese leger stelde zich neutraal op.[6]
Tegelijkertijd voert Israël aanvallen uit in de Gazastrook, waaronder een bombardement op het Palestijnse ministerie van buitenlandse zaken;[7][8].
Het conflict wordt ook wel gezien als een oorlog bij volmacht tussen de Verenigde Staten (via Israël) en Iran (via Hezbollah)[9] De Verenigde Staten, die een sterke invloed op Israël hebben, grijpen niet in, ten dele omdat zij deze gevechten opvatten als onderdeel van de 'strijd tegen terrorisme',[10] waarin Iran een van de belangrijkste vijanden is. Ook de regering van Israël ziet de hand van Iran in het conflict (evenals die van Syrië).[11] Het streng-islamitische Iran, dat iets eerder tot vrees van Israël en de VS zijn nucleaire programma opnieuw had opgestart, steunde op zijn beurt Hezbollah.
Tijdens de oorlog bestonden al geruchten dat de Israëlische krijgsmacht bij haar aanvallen witte fosfor als wapen gebruikte, maar deze beweerde dat fosforgranaten alleen voor doelwitmarkering werden gebruikt. Eind oktober 2006 gaf minister Yakov Edery toe dat fosfor wel degelijk als wapen werd gebruikt.[25] Ook uitten onderzoekers van de European Committee on Radiation Risk het vermoeden dat Israël uranium in munitie gebruikt, wellicht in verrijkte vorm.[26]
Het precieze aantal slachtoffers is niet goed vast te stellen. Volgens schattingen vielen in de eerste week aan Libanese kant enkele honderden doden en aan Israëlische zijde enkele tientallen doden. Ook kwamen in de eerste week enkele buitenlanders om.
Israël laat, in overleg met de Verenigde Naties en hulpverleningsinstanties, humanitaire hulp toe tot Libanon via konvooien en een luchtbrug naar Beiroet.[32],[33].
Diverse VN-organisaties hebben hulp geleverd aan de slachtoffers van het conflict. Voedsel, water en zo'n 200.000 doses Vitamine A en $1,2 miljoen aan andere medische bevoorrading zijn door UNRWA, Unicef en het WHO aangevoerd. Eén konvooi van het Wereldvoedselprogramma (WVP) naar het zuiden van Libanon werd belemmerd doordat de benodigde toestemming van Israëlische militaire autoriteiten niet werd verkregen. Hierdoor zitten sommige Zuid-Libanese dorpen zonder eten, drinkwater en medicijnen, en kunnen de zwakkeren niet geëvacueerd worden, aldus het WVP.[34]
Het persbureau Reuters kreeg kritiek toen bekend werd dat een fotograaf van het persbureau foto's van de stad Qana had gemanipuleerd: hij had rookwolken boven de stad kunstmatig vergroot. De bewuste fotograaf, Adnan Hajj[35], werd daarop door Reuters geschorst[36]. Meer foto's in de internationale media bleken te zijn gemanipuleerd of in scène gezet[37].
De aanval van Hezbollah op Israël, alsmede de gijzeling, werden internationaal vrijwel unaniem afgekeurd.
Volgens president George W. Bush van de Verenigde Staten heeft Israël het recht zich te verdedigen. De Minister van Buitenlandse Zaken van de VS, Condoleeza Rice, riep Israël op om de zelfbeheersing niet te verliezen.
De ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie verklaarden dat Israël terughoudend moest zijn met geweld tegenover burgers, maar ze veroordeelden de aanval niet.
Tijdens een ingelaste top van de Arabische Liga veroordeelden enkele Arabische landen, zoals Saoedi-Arabië, Jordanië en Egypte (die alle relatief sterke banden met de VS hebben), de acties van Hezbollah, waarin zij de invloed van Iran zien.[38]
De Belgische minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht zei dat Israël het recht heeft zich te verdedigen, maar dat het dit keer met "overdreven geweld" heeft gereageerd. Er was ook een betoging in Brussel tegen de militaire operatie van Israël in de Gazastrook. Eerste Minister Guy Verhofstadt vroeg Hezbollah de gevangengenomen Israëlische soldaten vrij te laten, en hoewel hij de wens van Israël begrijpt om hen terug te brengen, veroordeelde hij het "grootscheepse en overdreven geweld" waarnaar Israël teruggrijpt.[39]
De Libanese regering ontkende betrokken te zijn bij de tegen Israël gerichte activiteiten van Hezbollah. Premier Fouad Siniora sprak de hoop uit dat er snel een staakt-het-vuren zal zijn tussen Israël en Libanon (Hezbollah).[40]
Israël blijft aandringen op de vrijlating van de twee gegijzelde militairen en het stopzetten van Hezbollah-beschietingen met Katjoesja-raketten.
Volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) begaan beide partijen oorlogsmisdaden door het onwillekeurig schieten op burgerdoelen. De Hezbollah schendt daarbovenop nog het oorlogsrecht door vanuit scholen, ziekenhuizen en bewoonde gebieden te opereren en daarmee deze in gevaar te brengen.[41] De Israëlische aanval als geheel en de Amerikaanse steun daarvoor worden door een aantal internationale journalisten en intellectuelen, onder wie Noam Chomsky, beschouwd als een geplande oorlogsmisdaad, met als doel Libanon sociaal en politiek te ontwrichten en er een de facto protectoraat van Israël en de VS van te maken.[42]
Naar aanleiding van de behoefte om de gewelddadigheden te stoppen is de VN bezig met het maken van een resolutie[43], Frankrijk en de Verenigde Staten zijn al tot een ontwerp gekomen maar deze voldoet nog niet aan de eisen van de Arabische wereld.
Voorstel Israël: Israël wenst alleen terug te trekken uit Zuid-Libanon (het grensgebied tot aan de 30 km hoger gelegen Litanirivier) als het tegelijkertijd wordt vervangen door een internationale troepenmacht (VN-vredesmacht) en ook pas als de raket-aanvallen gestopt zijn en het gebied vrij is van Hezbollah. Ook eist Israël direct de gegijzelde militairen terug. Daarnaast wenst zij een volledige ontwapening van Hezbollah en een embargo van de Veiligheidsraad op de invoer van wapens naar Libanon tenzij dit bedoeld is voor het Libanese leger.
Voorstel Arabische wereld / Libanon / Hezbollah: Hezbollah wenst dat Israël direct Libanon verlaat en pas dan zal zij stoppen met het lanceren van raketten, ook het gebied van de Shebaa-boerderijen dient volgens Hezbollah weer bij Libanon te horen. Daarnaast heeft de Libanese regering aangegeven dat zij 15.000 troepen wil plaatsen in Zuid-Libanon om hiermee Hezbollah in toom te houden.
Struikelblokken: Beide partijen geven aan pas te stoppen als de andere gestopt is met haar vijandigheden, en daarbovenop vraagt het verzamelen van een internationale troepenmacht (VN-vredesmacht) flink wat tijd. Ook is de grootste wapenleverancier van Hezbollah Iran, waardoor een wapenembargo moeilijk te controleren is. Verder bestaat er binnen het Libanese leger een grote sympathie voor Hezbollah. Om nog maar te zwijgen over de Shebaa-boerderijen, die behoren volgens de VN niet aan Israël of Libanon maar aan Syrië toe.
De Britse premier Tony Blair en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties Kofi Annan hebben tijdens de G8-top in Sint-Petersburg overlegd over het toevoegen van 8000 extra blauwhelmen aan de United Nations Interim Force In Lebanon (UNIFIL).[44] De vredesmacht UNIFIL bestaat op dit moment uit 2000 militairen uit diverse landen. De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot steunt dit idee maar wil hiervoor geen militairen leveren.
Op 11 augustus 2006 werd door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 1701 aangenomen. Daarin werden Hezbollah en Israël opgeroepen, respectievelijk de aanvallen en de militaire operaties onmiddellijk te staken. De Libanese regering en UNIFIL werden opgeroepen om hun troepen in het zuiden gezamenlijk te deployeren en de regering van Israël werd opgeroepen parallel daarmee haar troepen uit zuidelijk Libanon terug te trekken. Volgens afspraak zou de Blauwe Grens door beide partijen gerespecteerd worden en zonder toestemming van de Libanese regering zouden zich geen vreemde strijdkrachten in Libanon ophouden of wapenmateriaal gekocht of aangevoerd worden. Alle resterende, in Israëlisch bezit zijnde, kaarten van landmijnen in Libanon zouden aan de V.N. overhandigd worden.[45]
Over de implementatie van deze Resolutie zijn achtereenvolgens een eerste[46] en tweede[47] rapport verschenen.
Sinds 11 september 2006 onderzoekt de Israëlische commissie-Winograd wat de Israëlische inbreng aangaat de toedracht van het gebeuren. Op 30 april 2007 kwam zij met een tussentijds rapport waarin zij stevig uitpakte tegen premier Ehud Olmert, minister van Defensie Amir Peretz en voormalig stafchef van het Israëlische leger Dan Halutz. Dit rapport behelsde de tijd voorafgaande aan de inval in Libanon alsmede de eerste dagen van de oorlog. Het mislukken van de strijd tegen Hezbollah werd op het conto van deze personen geschreven.[48][49][50]
Op 29 juni 2008 maakte het Israëlische kabinet bekend te weten dat de 2 jaar eerder gevangengenomen militairen Ehud Goldwasser en Eldad Regev om het leven gekomen waren en dat hun stoffelijke resten binnen enkele dagen geruild zouden worden. Op 16 juli werden de lichamen van de omgekomen militairen aan de Israëlisch-Libanese grens overgedragen. In ruil droeg Israël vijf gevangen Libanezen over, alsmede circa 200 lichamen van bij geweld omgekomen Libanezen en Palestijnen. In Libanon werd dit als een overwinning beschouwd en gevierd.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.