Top Qs
Tijdlijn
Chat
Perspectief
Lightweight TT
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Remove ads
De Ligthweight TT was vroeger de 250 cc wegrace-klasse tijdens de Tourist Trophy op het eiland Man. Gedurende de periode van meer dan een eeuw dat de race bestaat veranderden zowel de cilinderinhoudsklassen als de naam van de wedstrijd een aantal malen. Tegenwoordig rijden in deze klasse voor straatgebruik gehomologeerde motorfietsen met watergekoelde tweecilinder viertaktmotoren tot 650 cc.





Remove ads
Voorgeschiedenis
De Isle of Man TT was in 1907 ontstaan en in het begin bestonden daar slechts twee klassen: één- en tweecilinders. In 1911 voerde men twee nieuwe klassen in: de Junior TT met 300 cc eencilinders en 340 cc tweecilinders, en de Senior TT met 500 cc eencilinders en 585 cc tweecilinders. De tweecilinders hadden een grotere cilinderinhoud omdat ze in die tijd nog langzamer waren dan de eencilinders. In 1912 werd de cilinderinhoud van de Junior vastgesteld op 350 cc en die van de Senior op 500 cc, ongeacht het aantal cilinders.
Remove ads
Geschiedenis
Samenvatten
Perspectief
Jaren twintig
Na de Eerste Wereldoorlog kwamen er veel meer lichte, goedkope motorfietsen op de markt en daardoor werd vanaf 1920 een 250 cc "Lightweight" klasse aan de Junior TT toegevoegd. Er werd dus gemengd gereden, en pas in 1922 werd de Lightweight klasse losgekoppeld en werd ze de Lightweight TT.
In 1920 werd Ronald Clarke met een Levis vierde in de totaalstand van de Junior TT, maar winnaar van de Lightweight klasse. Hij had de race zelfs makkelijk kunnen winnen, als hij niet bij Windy Corner een lekke band had gekregen, waardoor hij de race op een velg moest uitrijden. Een stukje verder, bij Keppel Gate, viel hij daardoor. Toch kwam hij binnen de 30 minuten limiet binnen, waardoor hij in de prijzen viel. Er namen slechts vier 250 cc rijders deel en volgens de "Isle of Man Examiner" van 19 juni 1920 waren de eerste drie plaatsen voor Levis-coureurs. Dat waren Clarke, Gus Kuhn en Frank W. Applebee. In 1921 won Doug Prentice de Lightweight klasse met een tiende plaats in de Junior TT.
In 1926 verschenen voor het eerst de Italiaanse merken Moto Guzzi (Lightweight) en Garelli en Bianchi (Junior) aan de start. Vooral de Garelli tweetakt dubbelzuigermotor met vier carburateurs baarde opzien, maar voorlopig konden ze nog geen vuist maken tegen de Britten. Pietro Ghersi werd geklasseerd als "DNF" (Did Not Finish) in de Lightweight TT, maar hij kwam wel degelijk aan de finish, als tweede nog wel. Hij werd gediskwalificeerd omdat hij de bougie van zijn Moto Guzzi Monoalbero 250 had vervangen door een niet gehomologeerd exemplaar. Dat leidde bijna tot een diplomatiek incident ("the Guzzi Incident"), omdat de Italianen toen al de volledige steun hadden van Benito Mussolini. Ghersi kwam uit protest pas in 1929 weer aan de start. Toen leidde hij vijf ronden lang de race, maar hij viel uit met motorproblemen. In 1927 pakte Luigi Arcangeli de tweede plaats in de Lightweight TT met zijn Moto Guzzi.
Jaren dertig
In 1934 werd Stanley Woods al vierde met de Moto Guzzi achter drie van de onverslaanbaare "Rudge Ulsters", maar in 1935 won hij de Lightweight met de Guzzi. Coureurs van het vasteland waren toen nog altijd kansloos gebleken op het 60 km lange circuit, dat ze eerst moesten leren kennen in de trainingen, maar in 1937 werd Omobono Tenni de eerste Italiaan die een klasse op Man wist te winnen. Toen Moto Guzzi zich in 1938 ging concentreren op de oorlogsproductie, konden de jankende tweetakten van DKW het overnemen. In 1938 won Ewald Kluge met 11 minuten voorsprong en hij reed de eerste Lightweight ronde met een gemiddelde van 80 mph (129 km/h).
Jaren veertig
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er niet gereden, pas in 1947 werd er weer gestart met de TT. Inmiddels waren de Moto Guzzi's nog steeds ongenaakbaar. In 1948 was de snelheid zo hoog dat slechts zes deelnemers de finish haalden.
Toen in 1949 het Wereldkampioenschap wegrace werd ingesteld, kwam de Isle of Man TT op de kalender te staan en tot 1976 maakte de Lightweight TT als 250 cc klasse deel uit van dit kampioenschap.
Clubmans Lightweight
De Auto-Cycle Union richtte vanaf 1947 een nieuwe klasse in, de "Clubmans Lightweight", voor clubmanracers die voorzien moesten zijn van verlichting en kickstarters en die geen megafoonuitlaten mochten gebruiken. Dat gaf amateurs de mogelijkheid aan de wedstrijden deel te nemen. Er kwamen maar weinig inschrijvingen, en in 1951 was de Clubmans Lightweight weer verleden tijd.
Jaren vijftig
In de jaren vijftig werden de Italiaanse merken bijna onverslaanbaar, maar in 1952 kwamen ook de Duitse merken weer naar het eiland. Werner Haas (NSU) en Siegfried Wünsche (DKW) moesten het hoofd toen nog buigen voor Fergus Anderson op de Moto Guzzi. In 1954 waren de plaatsen 1 t/m 4 en 6 voor NSU. In 1955 verhuisde de Lightweight TT naar de 17,3 km lange Clypse Course, die een jaar eerder in gebruik was genomen voor de zijspanklasse en de Ultra-Lightweight TT. In deze periode kwamen de Britse merken er niet meer aan te pas.
Jaren zestig
In 1960 verplaatste de Lightweight TT zich weer naar het "Mountain Circuit". In dit decennium kwamen de Japanse merken snel op, maar ook merken uit het Oostblok, waar een aantal zeer goede tweetaktingenieurs zaten. Nog één jaar konden de Italiaanse merken domineren, maar in 1961 sloeg Honda hard toe: de eerste zes plaatsen waren voor Honda. Mike Hailwood werd de eerste coureur die drie klassen in één week won: de Senior TT met een Norton, de Ultra-Lightweight TT en de Lightweight TT met Honda. In 1963 verscheen ook Yamaha ten tonele. Fumio Ito werd tweede. Mike Hailwood, kwaad op Honda omdat hij alle machines waarmee hij wedstrijden gewonnen had gewoon moest betalen, was al in 1962 overgestapt naar het privéteam van MV Agusta. In 1964 verwachtte men een grote strijd tussen Honda, Yamaha en Suzuki, maar uiteindelijk kwamen er slechts acht deelnemers aan de streep, waaronder geen enkele Suzuki. De strijd werd beslist tussen Honda, MZ, Paton, CZ, Yamaha, Aermacchi en Greeves. In 1966 had Mike Hailwood inmiddels een fabriekscontract van Honda, en hij bracht de nieuwe, spectaculaire zescilinder naar de overwinning. In 1968 had Honda zich teruggetrokken om zich te concentreren op de Formule 1-autorace. Ook Suzuki verscheen niet meer aan de start. In 1969 was het hele Wk-veld tamelijk mager bezet door fabrieksteams. Kel Carruthers, onderweg naar zijn 250 cc wereldtitel, won de Lightweight met een Benelli.
Production 250 cc TT
Vanwege het diamanten jubileum herintroduceerde de TT in 1967 de productieklassen in de 250-, 500- en 750 cc. Daardoor werd de "Production 250 cc TT" toegevoegd.
Jaren zeventig
Dit was de moeilijkste periode voor de Isle of Man TT. Al in 1970 verongelukten zes coureurs, waaronder Santiago Herrero, die in 1969 nog derde in de Lightweigt TT was geworden. In 1971 was Yamaha met de eerste 24 plaatsen ongenaakbaar. Pas op de 25e plaats stond Tom Loughridge met een Crooks Suzuki. In 1972, 1973 en 1974 was het beeld praktisch hetzelfde. Na de dood van Gilberto Parlotti in de 125 cc race van 1972, besloten een aantal grote rijders, zoals Giacomo Agostini, Phil Read en Rodney Gould de TT van Man voortaan te boycotten. Parlotti was het 99e slachtoffer van de Snaefell Mountain Course. In 1977 verloor de TT van Man haar wereldkampioenschapsstatus. Wereldwijd waren de topcoureurs het erover eens dat de baan, door dorpen en steden, langs stoepranden, afrasteringen en rotswanden, veel te gevaarlijk was. Daarna bleef de klasse in het eiland Man gewoon doorgaan, niet meer onder de verantwoordelijkheid van de Fédération Internationale de Motocyclisme, maar onder de regelmenten van de Auto-Cycle Union, zoals dat vanaf het begin was geweest. De 250 cc klasse ging over naar de Junior TT, waardoor de Lightweight TT kwam te vervallen. De Grand Prix-wegrace van Groot-Brittannië ging naar Silverstone.
Production TT
Vanaf 1975 werden de productieklassen op één hoop gegooid en reden de 250-, 500- en 750 cc machines tegelijk in één race. In het eerste jaar werd dat meteen de langste race uit de TT geschiedenis; liefst 10 ronden over de Mountain Course, wat neerkwam op ruim 600 km. Per motorfiets waren twee rijders die elkaar aflosten. In 1976 werd de race ook zo ingedeeld, maar de 250 cc rijders Chas Mortimer en Billy Guthrie, die slechts 9 ronden hadden afgelegd, werden toch tot overall winnaars verklaard. In 1977, met de invoering van de TT Formula Three, verdwenen zowel de Lightweight TT als de Production TT.
Formula Three TT
In 1977 richtte de ACU haar eigen klassen weer in, toen de FIM haar de WK-status ontnomen had. De indeling van de "Formula" klassen was als volgt:
- Formula One TT: 600- tot 1.000 cc viertakten en 350- tot 500 cc tweetakten
- Formula Two TT: 400- tot 600 cc viertakten en 250- tot 350 cc tweetakten
- Formula Three TT: 200- tot 400 cc viertakten en 125- tot 250 cc tweetakten.
De Lightweight- en 250 cc rijders kwamen dus in de Junior TT of de Formula III TT terecht.
Jaren tachtig
De jaren tachtig begonnen met een hattrick van Barry Smith, die de Formula III TT won in 1979, 1980 en 1981. In 1982 won Gary Padgett , maar in 1983 verdween de Formula Three TT van het programma.
Production 100-250 cc en Production Class D
In 1983 was er dus geen vergelijkbare 250 cc wedstrijd, maar in 1984 verschenen drie "production" klassen, waaronder de Production 100-250 cc TT. In 1986 veranderde het reglement opnieuw, en de 250 cc tweetaktmachines kwamen samen met de 400 cc viertakten terecht in de "Production Class D TT".
Supersport 400
Het bleek dat de 250 cc tweetakten niet opgewassen waren tegen de 400 cc viertakten, met name de Yamaha FZR 400. Bovendien waren 250 productieracers nauwelijks te krijgen, waardoor men vaak op verouderd materiaal moest starten. Daarom werd de naam van de klasse in 1989 veranderd in "Supersport 400".
Jaren negentig
Lightweight 250 cc TT en Lightweight 400 cc TT
In 1995 werd de "Lightweight TT" weer in ere hersteld. De Supersport 400 verviel daarom weer en de 400's moesten het veld weer delen met 250 cc tweetakten. Vooral Joey Dunlop wist zonder problemen de 400's te kloppen met de Honda RS 250 R. In 1999 werd de Lightweight opgesplitst in twee aparte klassen (250- en 400 cc) die weliswaar tegelijk in de baan waren, maar die qua resultaten gescheiden waren.
Jaren nul
De jaren nul begonnen met een klein schandaal toen de machine van Geoff McMullan waarmee hij de Lightweight 400 cc TT had gewonnen werd gemeten op 599,6 cc. Hij kreeg een boete van 500 Pond en mocht ook in de andere races niet meer starten. Joey Dunlop won zijn laatste Junior TT. In juli verongelukte hij tijdens een race in Tallinn (Estland). Hij had de Lightweight TT sinds 1995 bijna onafgebroken gewonnen, met uitzondering van een vijfde plaats in 1999. In totaal won hij 26 keer een klasse tijdens de TT van Man. In 2001 werd er niet geracet vanwege een uitbraak van mond-en-klauwzeer.
Isle Of Man Steam Packet 250 cc
In 2002 kregen de meeste races andere namen omdat ze door bedrijven gesponsord werden. De Lightweight 250, die in de volksmond deze naam behield, heette officieel "Isle Of Man Steam Packet 250 cc", naar de Isle of Man Steam Packet Company, een rederij die passagiersdiensten met Groot-Brittannië en Ierland onderhoudt. In dat jaar waren er slechts 16 deelnemers. In 2003 werden de 250 cc motorfietsen ingedeeld bij de IOMSPC Junior 600 cc. Chris Palmer werd 20e in de totaalstand, maar won de 250 cc klasse met een geleende, vier jaar oude Honda RS 250. In 2004 kwamen er helemaal geen 250 cc machines aan de start. De Lightweight 400 cc bleef al die tijd gewoon doorgaan. In 2005 werd de klasse geschrapt vanwege een tekort aan deelnemers. De 60 km lange Snaefell Mountain Course was erg gevaarlijk en moeilijk te leren. Jonge rijders, zeker die van buiten het Verenigd Koninkrijk, waagden zich er niet graag aan of deelname werd ze eenvoudig verboden door hun teams. Toch kwam de klasse in 2008, samen met de Ultra-Lightweight TT, terug. Nu werd echter een veel korter circuit gebruikt, het 4¼ mijl (6,8 km) lange Billown Circuit, vlak bij vliegveld van het eiland Man.
Motorsport Merchandise Lightweight 250 TT
In 2009 had de klasse een nieuwe sponsor gevonden in Motorsport Merchandise. Er werden in dat jaar twee manches gereden. In 2010 werd de klasse opnieuw geschrapt. Er waren bijna geen 250 cc productieracers meer beschikbaar omdat de FIM intussen de Moto2 klasse (600 cc Honda motoren) had ingevoerd.
Supersport Lightweight TT
In 2012 had de UCI de reglementen voor de Lightweight TT aangepast: nu mochten motorfietsen met watergekoelde tweecilinder viertaktmotoren tot 650 cc deelnemen.
Remove ads
Lightweight TT resultaten
Bronnen, noten en/of referenties
- Luigi & Gianna Rivola: De geschiedenis van de motorsport, oorsprong en ontwikkeling, 1993 Uitgeverij Uniepers b.v., Abcoude ISBN 90 6825 131 7
- iomtt.com
Remove ads
Wikiwand - on
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Remove ads