María Fernanda Espinosa

María Fernanda Espinosa Garcés (Salamanca, 7 september 1964)^[1] is een Ecuadoraans politicus en diplomaat. Zij is lid van de politieke partij Patria Altiva i Soberana (Alliantie PAIS).

María Fernanda Espinosa
Espinosa in 2018
Algemeen
Volledige naam	María Fernanda Espinosa Garcés
Geboren	7 september 1964
Geboorte­plaats	Salamanca
Land	Ecuador
Functie	Voorzitter van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
Sinds	5 september 2018
Voorganger	Miroslav Lajčák
Functies
15/01/2007 – 7/12/2007	Minister van Buitenlandse Zaken, Handel en Integratie
19/10/2009 – 28/11/2012	Coördinerend minister van Nationaal erfgoed
28/11/2012 - 23/09/2014	Minister van Defensie
24/05/2017 – 11/06/2018	Minister van Buitenlandse Zaken
Portaal    Politiek

Espinosa was in 2018 voorzitter van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties voor de 73e zitting, die in september begon. Van mei 2017 tot juni 2018 was ze Minister van Buitenlandse Zaken onder president Lenín Moreno. Voordien had ze verscheidene andere ministersposten. Van oktober 2014 tot mei 2017 en van 2008 tot 2009 was ze permanente vertegenwoordiger van Ecuador bij de Verenigde Naties in Genève. Naast haar politieke carrière is ze dichter en essayist.

Biografie

Espinosa werd op 7 september 1964 geboren in Salamanca, Spanje. Ze spreekt vloeiend Frans en Engels en kent Portugees, en heeft belangstelling voor poëzie en ecologie.^[2]

Zij heeft een Ph.D. in environmental geography van de Rutgers-universiteit in de Verenigde Staten,^[1] een master in de sociale wetenschappen en Amazonic studies, een postdoctorale graad in antropologie en politieke wetenschappen en een licentiaat in de toegepaste taalkunde.

In 1990 won zij de eerste Nationale Poëzieprijs van Ecuador voor haar vijf dichtbundels.^[3] Daarnaast schreef zij tientallen wetenschappelijke publicaties over onder meer klimaatverandering en de culturele erfenis van inheemse bevolkingsgroepen in het Amazonegebied. Ze pleitte voor VN-maatregelen om de macht van multinationals in te perken naar aanleiding van de milieuschade en mensenrechtenschendingen veroorzaakt door een oude olieconcessie van Chevron-Texaco.^[4]