Loading AI tools
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mare Imbrium (Latijn voor Zee der Regens) is een grote mare in het noordwestelijke gebied van de naar de Aarde toegekeerde kant van de Maan.
Mare Imbrium ontstond net als de andere maria doordat een groot inslagbekken werd gevuld door lava om een relatief glad oppervlak te vormen. Het oppervlak van de Mare Imbrium is echter niet perfect glad vanwege latere inslagen die kraters en puin veroorzaakten.
Mare Imbrium is 1123 kilometer in doorsnee en daarmee op de Oceanus Procellarum na de grootste mare. Het is de grootste mare die bestaat uit een door lava opgevuld inslagbekken. De landingsplek van de Apollo 15 was in Palus Putredinis, een oostelijk fragment van de Mare Imbrium, vlak bij de Montes Apenninus.
Het inslagbekken van Mare Imbrium wordt omringd door drie ringen van bergketens, die door de inslag omhoog gekomen zijn. De buitenste ring wordt gevormd door de Montes Carpatus (zuid), de Montes Apenninus (zuidwest) en de Montes Caucasus (oost). Deze ring steekt op sommige plekken 7 km boven het oppervlak van de Mare Imbrium uit, maar lager in het noorden en westen. De middelste ring bestaat uit de Montes Alpes en de hogere gebieden rond de kraters Archimedes en Plato. De binnenste ring, met een diameter van 600 kilometer, ligt grotendeels onder de lava, slechts wat lage heuvels steken boven het gladde oppervlak van de mare uit.
Alhoewel het oppervlak van Mare Imbrium er vrij eentonig uitziet, bevinden er zich tal van heuvelbergen in deze mare:
Het inslagbekken wordt verondersteld ongeveer vijf kilometer diep onder het mareoppervlak door te lopen, zodat de totale diepte van het bekken (vanaf de hoogste punten van de omringende bergen tot het diepste punt) ongeveer 12 km is. Men neemt aan dat het bekken dat door de inslag gevormd werd ongeveer 100 kilometer diep was, maar dat de bodem na vorming weer elastisch omhoog kwam.
Rondom het Imbriuminslagbekken ligt een ongeveer 800 kilometer brede zone bedekt met de ejecta van de inslag. Vanuit het inslagbekken lopen in stralen diepe slenken, waarvan gedacht wordt dat ze gevormd werden door grote, in een kleine hoek wegvliegende ejecta. Een over de hele Maan lopend patroon van concentrisch en radiaal met het Imbriuminslagbekken georiënteerde breuken wordt verondersteld ook bij de inslag te zijn gevormd. Het gebied dat zich precies aan de andere kant van de Maan bevindt van de Mare Imbrium is nogal chaotisch, wat door de seismische golven die bij de inslag vrijkwamen moet zijn veroorzaakt.
Het zuidelijke gedeelte van Mare Imbrium is bezaaid met V-vormige (of chevronvormige) secundaire inslagkratertjes die alle verantwoordelijk zijn voor de opbouw van de heldere stralen afkomstig van de primaire inslag die de imposante krater Copernicus heeft doen ontstaan. De koppen van de V-vormige secundaire inslagkratertjes wijzen allemaal richting Copernicus. Slechts enkele van deze secundaire inslagkratertjes hebben officieel erkende namen gekregen, zoals het groepje dat ongeveer halfweg tussen de kraters Euler en Lambert te vinden is.
De benaming Mare Imbrium is afkomstig van Giovanni Battista Riccioli [1]. Eerder gaven Michael van Langren en Johannes Hevelius er respectievelijk de benamingen Mare Austriacum [2] en Mare Mediterraneum [3] aan.
Palus Nebularum (Latijn voor: Moeras van de mist) was de benaming voor het gebied tussen de kraters Cassini en Aristillus, in het noordoostelijke gedeelte van Mare Imbrium. Deze benaming was, evenals Mare Imbrium zelf, afkomstig van Giovanni Battista Riccioli (1598-1671), maar werd niet erkend door de Internationale Astronomische Unie (IAU). De benaming Palus Nebularum is wel nog te zien op niet zo recente maankaarten zoals de Hallwag maankaart van Hans Schwarzenbach.
Het gedeelte van Mare Imbrium ten zuiden van de donkere walvlakte Plato en ten oosten van Montes Teneriffe is bij ervaren maanwaarnemers bekend als Ancient Newton.
De Welsh-Ierse amateur maanwaarnemer en selenograaf Hugh Percy Wilkins (1896-1960) voegde op zijn zelf ontworpen maankaart (diameter 300") een honderdtal nieuwe namen voor kraters en bergen toe. Deze namen werden echter niet erkend door de Internationale Astronomische Unie (IAU), maar sommige ervan kunnen nog steeds teruggevonden worden op recente maankaarten zoals de door Hans Schwarzenbach ontworpen maankaart voor Hallwag. Ook in Mare Imbrium komen enkele niet erkende namen van Hugh Percy Wilkins voor:
De kratertjes van het groepje dat ongeveer halfweg tussen de opvallende kraters Euler en Lambert ligt, kregen de namen Artemis, Felix en Verne. Van dit groepje zijn Artemis en Verne vermeld op kaart 20 in Antonin Rukl's Atlas of the Moon. De naam Verne is op kaart 20 echter verkeerd gepositioneerd, bij een naamloos kratertje ten zuidoosten van het groepje.
Drie kratertjes omstreeks Dorsum Zirkel, ten noorden van het bergachtige eiland Mons La Hire, kregen de namen Annegrit, Charles en Mavis.
Ten noordwesten van de opvallende krater Euler, ongeveer halfweg tussen de komvormige kratertjes Euler E (Firdausi) en Euler H, bevindt zich een gebied waar een klein kratertje de naam Courtney kreeg, een onopvallende oneffenheid de naam Dorsum Thera, een kleine langwerpige depressie de naam Catena Yuri, en een onopvallende rille de naam Rima Zahia. Van deze vier formaties is enkel het kratertje Courtney waarneembaar met een amateurtelescoop.
Deze zeven vrij kleine formaties die elk een naam hebben gekregen, bevinden zich ten zuidzuidwesten van de opvallende krater Euler en ten zuidzuidoosten van Mons Vinogradov (Euler β). Van deze zeven is de krater Natasha (Euler P) echter vrij gemakkelijk waarneembaar met een amateurtelescoop. Vroegere maanwaarnemers gaven deze krater, dankzij de eigenaardige vorm ervan, de bijnaam Tennis racquet.
Drie kratertjes halfweg tussen de opvallende krater Delisle en het westelijke hondenbeenvormige uiteinde van Rima Delisle (ten oostnoordoosten van krater Delisle) kregen de namen Boris, Gaston en Linda. Een golfvormige formatie in het uitgestoten gebied dat de krater Delisle omhult kreeg de benaming Rupes Boris.
Vier kratertjes ongeveer halfweg tussen de opvallende kraters Delisle en Diophantus, in het westelijk gedeelte van Mare Imbrium, kregen de namen Isabel, Louise, Samir en Walter. Van deze vier kratertjes is enkel het stralenkratertje Samir waarneembaar met een amateurtelescoop. Het is weergegeven op kaart 19 in Antonin Rukl's maanatlas. De naam van het weergegeven kratertje op kaart 19 is echter verkeerd (Louise).
Timocharis B, een komvormige krater ten noordoosten van de geprononceerde inslagkrater Timocharis in het zuidzuidoostelijke gedeelte van Mare Imbrium, kreeg na het beëindigen van het Apolloprogramma in 1972 de naam Kovalevskij, aldus aangeduid op Lunar Topographic Orthophotomap 40B3 (LTO 40B3). De Internationale Astronomische Unie (IAU) heeft deze naam nooit officieel erkend, mede omdat er op de achterkant van de maan een krater reeds de naam Kovalevskaya had gekregen.
De driehoekige en enigszins neusvormige berg ten oosten van de opvallende krater Lambert kreeg van de IAU de erkende aanduiding Lambert gamma (Lambert γ), doch, na het beëindigen van het Apolloprogramma in 1972 kreeg deze berg de benaming Mons Undest, en werd aldus aangeduid op Lunar Topographic Orthophotomap 40B4 (LTO 40B4). Deze naam werd echter verkeerd gespeld, want het betreft de Noorse romanschrijfster Sigrid Undset (1882-1949). De Internationale Astronomische Unie (IAU) heeft de benaming Undset (Undest) onofficieel verklaard, met het gevolg dat Mons Undset (Mons Undest) sporadisch voorkomt in recente maanatlassen en maankaarten.
De Amerikaanse space artist en illustrator Don Davis maakte een reeks schilderijen waarop een aantal momenten te zien zijn in de ontstaansgeschiedenis van het oppervlak van de maan, met in het bijzonder het ontstaan van Mare Imbrium d.m.v. de inslag van een interplanetair object met de afmetingen van een asteroide of flink uit de kluiten gewassen komeetkern. Deze reeks schilderijen werd gereproduceerd en als kleine illustraties opgenomen in het boek COSMOS van de Amerikaanse astronoom, astrofysicus en kosmoloog Carl Sagan.
Kort na het beëindigen van het Apolloprogramma (NASA) werden een hele reeks gedetailleerde maankaarten gemaakt aan de hand van honderden orbitale hogeresolutiefoto's van het maanoppervlak, genomen tijdens de drie wetenschappelijke missies Apollo 15, Apollo 16 en Apollo 17. Een aantal van deze kaarten tonen kleine en uiterst kleine segmenten van Mare Imbrium. De hele reeks LTO kaarten (Lunar Topographic Orthophotomaps) en Lunar Topophotomaps is raadpleegbaar via volgende adressen:
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.