Nederlands veldrijdster en wielrenster Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Marianne Vos ('s-Hertogenbosch, 13 mei 1987) is een Nederlands baanwielrenster, gravelrijdster, veldrijdster en wegwielrenster die vanaf 2021 rijdt voor de Nederlandse wielerploeg Team Jumbo-Visma (sinds 2024 Team Visma | Lease a Bike).
Vos werd in deze disciplines onder meer twee keer olympisch kampioene, veertien keer wereldkampioene, drie keer Europees kampioene en zestien keer Nederlands kampioene.
Op de weg droeg ze in alle drie de grote rondes de gele, roze en rode leiderstrui, respectievelijk bijbehorend bij de Ronde van Frankrijk, Ronde van Italië en Ronde van Spanje. De Ronde van Italië staat meerdere keren op haar naam. Ook won ze in deze drie rondes één of meerdere etappes.
Daarnaast won Vos verschillende klassiekers als de Ronde van Vlaanderen, tweemaal de Amstel Gold Race, Gent Wevelgem, vijfmaal de Waalse Pijl en tweemaal La Course en diverse andere eendaagse koersen of meerdaagse rittenkoersen.
Vos groeide op in het dorp Babyloniënbroek en woonde een tijdlang in Meeuwen, beide gelegen in de Noord-Brabantse gemeente Altena.[1] Al heel jong openbaarde zich bij haar het talent voor wielrennen, met talrijke successen bij de jeugdcategorieën. In juli 2022 maakte ze bekend een relatie te hebben met wielrenster Moniek Tenniglo.[2]
In 2006 werd Marianne Vos in het Achterhoekse Zeddam wereldkampioene veldrijden. Ze was de Duitse titelverdedigster Hanka Kupfernagel in de sprint te snel af. Eerder dat seizoen werd ze ook al Europees kampioene veldrijden. Later dat jaar werd ze in Salzburg ook wereldkampioene op de weg.
Tijdens haar eerste Nederlands kampioenschap op de weg werd ze in Maastricht eerste, door 1,5 kilometer voor de streep Chantal Beltman in te halen. Uiteindelijk bleef ze op de streep Sharon van Essen en Suzanne de Goede net voor.
Eind juni 2006 werd Marianne Vos uitgeroepen tot Talent van het Jaar 2006. Uit handen van Erica Terpstra, voorzitster van het NOC*NSF, ontving ze de bijbehorende trofee De Junior. De andere genomineerden waren zevenkampster Laurien Hoos en turner Epke Zonderland.
In 2011 werd Vos voor de vierde keer wereldkampioene in het veldrijden.[3] Ze won voor de vijfde keer op rij de Keetie van Oosten-Hage Trofee voor beste wielrenster van het jaar.[4] In juni 2011 werd ze voor de vierde keer Nederlands kampioene wielrennen op de weg.
In december 2013 werd ze uitgeroepen tot Nederlands mountainbikester van het jaar in de categorie Dames Elite. Ze won dat jaar onder andere de Sea Otter Classic en de Afxentia Stage Race. Ook behaalde ze een elfde plek tijdens de World Cup in Albstadt. Daarnaast behaalde ze in diezelfde maand de titel Sportvrouw van het jaar.
Op 1 februari 2014 werd ze in Hoogerheide voor de zevende keer (waarvan zes keer op rij) wereldkampioene veldrijden met een voorsprong van ruim een minuut op de nummer twee, de Italiaanse Eva Lechner. Op 27 juli 2014 werd op de Avenue des Champs-Élysées in Parijs de eerste editie van La Course by Le Tour de France verreden. Deze wedstrijd voor vrouwen vond plaats op de laatste dag van de Ronde van Frankrijk voor mannen. De wedstrijd kwam er na een petitie van Emma Pooley, Kathryn Bertine, Chrissie Wellington en Marianne Vos voor een Tour voor vrouwen,[5] na het wegvallen van La Grande Boucle Féminine in 2009. De eerste editie van La Course werd gewonnen door Vos zelf: in de sprint versloeg ze Kirsten Wild.[6]
In de winter van 2014-2015 kreeg Vos last van een hamstringblessure.[7] Na haar bronzen medaille op het WK veldrijden op 31 januari in Tabor stelde ze haar rentree op de weg diverse keren uit. In maart had ze nog ambities om op de Olympische Spelen in Rio de Janeiro ook deel te nemen op de mountainbike.[8] Op 6 april won ze verrassend haar eerste mountainbikewedstrijd Paasbike in Nieuwkuijk. Op 26 april brak ze een rib tijdens een mountainbikewedstrijd in Oostenrijk.[9] Nadat ze tweede werd in haar eigen Marianne Vos Classic, maar vervolgens de Europese Spelen, het NK op de weg en de Giro Rosa moest laten schieten, liet Vos op 21 juli weten de rest van het seizoen 2015 niet meer in actie te komen, omdat ze overtraind was.[10] Ook maakte ze bekend in het veldritseizoen 2015-2016 niet in actie te komen. Zelf noemde ze het verplicht rust nemen "mijn moeilijkste wedstrijd ooit".[11]
In de loop van de winter mocht ze haar trainingen langzaam opvoeren en in 2016 werd ze 10e in haar eerste wedstrijd, de Drentse 8 van Westerveld.[12] Hierna won ze de Pajot Hills Classic, haar tweede wedstrijd na haar comeback. In de sprint op kasseien in Dwars door de Westhoek kwam Vos hard ten val, zonder ernstige verwondingen.[13] Nadat ze voor de 7e keer de 7-Dorpenomloop Aalburg op haar naam schreef, won ze op 21 mei haar eerste World Tour-wedstrijd: de 3e etappe in de Ronde van Californië. In die maand werd ze officieel geselecteerd door bondscoach Johan Lammerts voor de Olympische wegrit op 7 augustus.
In 2022 werd ze voor de achtste keer wereldkampioene veldrijden in Fayetteville (Verenigde Staten), acht jaar na haar laatste keer.
In 2024 wist ze in de sprint om de tweede plaats de Belgische Lotte Kopecky en de Hongaarse Blanka Kata Vas achter zich te houden, nadat Kristen Faulkner uit de kopgroep was ontsnapt en onbedreigd naar goud reed.
Op zaterdag 23 september 2006 werd Vos in het Oostenrijkse Salzburg wereldkampioene op de weg. In de sprint was ze de sterkste van een omvangrijke kopgroep. Trixi Worrack uit Duitsland werd tweede. Van 2007 tot en met 2011 volgden vijf zilveren medailles op rij, een record.
Tijdens het wereldkampioenschap wielrennen in Valkenburg op 22 september 2012 veroverde zij wederom de regenboogtrui. Ze maakte deel uit van een kopgroep die in de slotfase van de wedstrijd nog uit vijf rensters bestond. Op de Cauberg liet ze haar tegenstanders achter, waarna ze met een door een toeschouwer aangereikte vlag in haar handen de finish passeerde.
Op 28 september 2013 behaalde zij in het Italiaanse Florence voor de derde maal en voor de tweede keer op rij het wereldkampioenschap op de weg. Op de korte, maar venijnige Via Salviati nam zij op imposante wijze de benen. Het gaatje dat ze sloeg was niet groot, maar groot genoeg voor de wereldtitel. Ze kwam na 140 kilometer alleen aan. Achter de winnares pakte Emma Johansson zilver en Rossella Ratto brons. Anna van der Breggen eindigde als vierde. In 2015 ging Vos vanwege haar blessures niet naar het WK en in 2016 was ze meesterknecht voor topfavoriete Kirsten Wild. Vos ging meerdere keren in de aanval en aan de finish was ze de laatste lead-out voor Wild, die tweede werd achter Amalie Dideriksen.
In 2008 won Vos tijdens de Olympische Spelen in Peking goud in de puntenkoers bij het baanwielrennen. Ze finishte met een ronde voorsprong. Daarnaast reed zij de wegwedstrijd en tijdrit.
In 2012 won ze tijdens de Olympische Spelen in Londen goud in de wegwedstrijd. Ze zat in een kopgroep met Elizabeth Armitstead, Olga Zabelinskaja en Shelley Olds. Olds was haar grootste concurrent, maar zij reed lek. Vos wist de sprint te winnen voor Armitstead en Zabelinskaya.[14] Omdat Vos deze prestatie zag als een teamprestatie werd ook de rest van het Nederlandse team (Ellen van Dijk, Kirsten Wild en Annemiek van Vleuten) hiervoor gehuldigd in onder andere het Holland Heineken House en de Ridderzaal.[15][16] Daarnaast reed Vos ook de tijdrit, waar ze zestiende werd.[17]
Na haar blessures in 2015, was het nog onzeker of Vos in 2016 haar titel kon verdedigen tijdens de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Drie maanden voor de Spelen werd ze toch geselecteerd voor de wegwedstrijd, waarin ze haar rol als meesterknecht en waterdrager vervulde. Annemiek van Vleuten was de sterkste op de slotklim, maar kwam in de daaropvolgende afdaling zwaar ten val. Haar landgenote Anna van der Breggen won uiteindelijk goud, Vos werd negende op ruim een minuut.
In 2024, 16 jaar na haar eerste Olympisch kampioenschap en 12 jaar na haar gouden medaille in de wegwedstrijd wielrennen op de Olympische Spelen, won Vos op de Olympische Zomerspelen 2024 in Parijs op het onderdeel wegwedstrijd een zilveren medaille.
Jaar | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Weg | Veld | Baan | MTB | Gravel | Weg | Veld | MTB | Gravel | Weg | Veld | Baan | Gravel | Weg | Baan | Weg | ||
2002 | ![]() ![]() | ![]() |
|||||||||||||||
2003 | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() |
||||||||||||
2004 | ![]() ![]() | ![]() |
![]() | ||||||||||||||
2005 | ![]() ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() | ||||||||||||
2006 | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | |||||||||||
2007 | ![]() | ![]() | ![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | ||||||||||||
2008 | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ||||||||||||
2009 | ![]() | ![]() ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ||||||||||||
2010 | ![]() ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | |||||||||||||
2011 | ![]() ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
||||||||||||
2012 | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | |||||||||||
2013 | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | |||||||||||||
2014 | ![]() ![]() | ![]() | ![]() | ||||||||||||||
2015 | ![]() | ![]() | |||||||||||||||
2016 | ![]() | ||||||||||||||||
2017 | ![]() | ![]() | ![]() | ||||||||||||||
2018 | ![]() | ![]() | ![]() | ||||||||||||||
2019 | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | |||||||||||||
2020 | |||||||||||||||||
2021 | ![]() | ||||||||||||||||
2022 | ![]() | ![]() | ![]() | ||||||||||||||
2023 | ![]() |
||||||||||||||||
2024 | ![]() |
![]() |
Bijgewerkt tot 9 januari 2022
Wedstrijd | ![]() | ![]() | ![]() |
---|---|---|---|
![]() | 4 | 5 | 3 |
![]() | 2 | 0 | 1 |
![]() | 7 | 5 | 1 |
![]() | 3 | 1 | 0 |
![]() |
1 | 0 | 0 |
![]() | 1 | 1 | 0 |
![]() | 2 | 2 | 1 |
![]() | 3 | 6 | 0 |
![]() | 8 | 2 | 2 |
![]() | 2 | 0 | 0 |
![]() |
1 | 0 | 0 |
![]() | 1 | 1 | 0 |
![]() | 1 | 0 | 0 |
![]() | 0 | 1 | 0 |
![]() | 3 | 0 | 0 |
![]() | 0 | 0 | 1 |
![]() | 5 | 1 | 2 |
![]() | 1 | 3 | 2 |
![]() | 7 | 4 | 0 |
![]() | 1 | 3 | 3 |
Wegwedstrijden | 309 | ... | ... |
Veldritten | 119 | ... | ... |
Baanwedstrijden | 12 | ... | ... |
Mountainbikewedstrijden | 13 | ... | ... |
Gravelwedstrijden | 2 | ... | ... |
Bijgewerkt tot 26 november 2022
2005 - 3 zeges
2006 - 15 zeges
2007 - 27 zeges
2008 - 24 zeges
2009 - 24 zeges
2010 - 25 zeges
2011 - 39 zeges
2012 - 24 zeges
2013 - 28 zeges
2014 - 26 zeges
2015
2016 - 14 zeges
2017 - 10 zeges
2018 - 11 zeges
2019 - 21 zeges
2020 - 3 zeges
2021 - 7 zeges
2022 - 8 zeges
2023 - 2 zeges
2024 - 8 zeges
Totaal: 320 zeges
|
|
Seizoen | Wereldbeker | Superprestige | Trofee | ![]() WK |
![]() EK |
![]() NK |
Overige | Totaal aantal zeges |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2001–2002 | — | NVT | 4e | Harderwijk, Bakel | 2 | |||
2002–2003 | — | NVT | ![]() |
Harderwijk, Almelo, Hilversum, Reusel, Zeddam, Surhuisterveen, Bakel, Vorden, Heerlen | 9 | |||
2003–2004 | Pijnacker | 7e | ![]() |
4e | Harderwijk, Surhuisterveen | 3 | ||
2004–2005 | Gieten | 9e | 12e | ![]() |
Bakel | 2 | ||
2005–2006 | Gieten | Loenhout | ![]() |
![]() |
![]() |
Harderwijk, Wouden, Pétange | 7 | |
2006–2007 | Treviso | Gieten | Oudenaarde, Oostmalle | 7e | ![]() |
![]() |
Fourmiers, Hénin-Beaumont, Vossem, Leiden, Antwerpen | 9 |
2007–2008 | ![]() |
— | 4e | 0 | ||||
2008–2009 | Heusden-Zolder | Oostmalle | ![]() |
— | 5e | 3 | ||
2009–2010 | Koksijde, Heusden-Zolder, Hoogerheide | Lille, Oostmalle | ![]() |
![]() |
![]() |
Woerden, Niel, Frankfurt, Pétange | 11 | |
2010–2011 | Pontchâteau | Loenhout | ![]() |
— | ![]() |
Surhuisterveen, Pétange, Valkenburg | 7 | |
2011–2012 | Namen, Heusden-Zolder, Liévin, Hoogerheide | Gieten, Diegem | Essen, Loenhout, Lille | ![]() |
— | ![]() |
Frankfurt, Surhuisterveen, St-Michielsgestel, Leuven, Pétange, Rucphen, Valkenburg | 18 |
2012–2013 | Heusden-Zolder, Rome, Hoogerheide | Lille | ![]() |
— | ![]() |
Pétange, Surhuisterveen, Otegem, Rucphen | 10 | |
2013–2014 | Valkenburg, Nommay | Loenhout | ![]() |
— | ![]() |
's-Hertogenbosch, Woerden, Surhuisterveen, Leuven, Rucphen | 10 | |
2014–2015 | Heusden-Zolder | Diegem | ![]() |
— | ![]() |
Surhuisterveen | 4 | |
2016–2017 | Heusden-Zolder, Fiuggi, Hoogerheide | Diegem | Baal | ![]() |
— | ![]() |
Surhuisterveen, Maldegem | 8 |
2017–2018 | 18e | — | — | Maldegem | 1 | |||
2018–2019 | Waterloo, Bern, Heusden-Zolder, Pontchâteau, Eindklassement | Ruddervoorde | ![]() |
![]() |
![]() |
Ronse, Woerden | 7 | |
2019–2020 | — | — | 5e | Essen, Xàtiva | 2 | |||
2020–2021 | 12e | — | NVT | Essen | 1 | |||
2021–2022 | Waterloo, Iowa, Rucphen, Hoogerheide | ![]() |
— | ![]() |
6 | |||
2022–2023 | Kortrijk | 1 | ||||||
2023–2024 | ||||||||
Totaal | 27 | 8 | 14 | 8 | 2 | 7 | 53 | 120 |