Loading AI tools
onderzoeksinstituut in Nederland Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), voorheen het Gerechtelijk Laboratorium, is een overheidsinstantie die forensisch onderzoek doet voor het strafrechtelijk onderzoek. Tot 2004 was het gevestigd in Rijswijk (Zuid-Holland). In dat jaar betrok de organisatie een nieuw onderkomen in de wijk Ypenburg in Den Haag. Naast het doen van forensisch onderzoek, geeft het NFI voorlichting aan zijn ketenpartners en investeert het in kennis en innovatie. Op deze manier speelt het NFI in op de snelle ontwikkelingen in de forensische wereld. Het NFI bestaat uit meer dan zeshonderd medewerkers.[1]
Nederlands Forensisch Instituut | ||
---|---|---|
Gebouw van het NFI in Ypenburg. | ||
Geschiedenis | ||
Opgericht | 1 november 1999 | |
Voorganger(s) | Gerechtelijk Laboratorium, Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie | |
Geschiedenis | ||
Type | Nederlands Agentschap | |
Directeur | Annemieke de Vries | |
Valt onder | Ministerie van Justitie en Veiligheid | |
Hoofdkantoor | Ypenburg (Den Haag) | |
Media | ||
Website | https://www.forensischinstituut.nl/ |
De missie die alle medewerkers van het NFI met elkaar verbindt is: “Gericht op waarheid, geleid door wetenschap, voor een veiliger samenleving”.
De grondslagen voor het huidige NFI werden kort na de Tweede Wereldoorlog gelegd. Op 30 juli 1945 werd in een ministerieel besluit besloten tot instelling van het Gerechtelijk Laboratorium. Drie jaar later, op 4 november 1948, werd het laboratorium een zelfstandig onderdeel van het ministerie van Justitie [2]. In 1951 vond de oprichting plaats van een verwant instituut, het Gerechtelijk Geneeskundig Laboratorium, dat later hernoemd werd tot Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie. Patholoog-anatoom Jan Zeldenrust was de eerste directeur van dit laboratorium. In 1999 zijn beide laboratoria samengegaan in het Nederlands Forensisch Instituut.
Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn de ontwikkelingen in het forensisch onderzoek razendsnel gegaan. Toenemende mogelijkheden binnen de onderzoeksgebieden, nieuwe onderzoeksterreinen en een toename van het belang van forensisch-technisch bewijs zorgden voor de groei van de laboratoria in de jaren 50 en 60. Invoering van de bloedalcoholonderzoeken bij rijden onder invloed zorgde voor een volgende groeispurt in de jaren 70.
Eind jaren tachtig werd DNA-onderzoek een specialisme en de toenemende informatisering van de maatschappij leidde in de decennia daarna tot onderzoeken aan bijvoorbeeld computers, gegevensbestanden en andere digitale informatiebronnen. Door het toenemende gebruik van internet en sociale media is in het begin van de 21e eeuw forensisch big data analyse toegevoegd aan de disciplines waar het NFI in excelleert.
Het NFI kent drie kerntaken:
Het NFI onderzoekt sporen die door de politie op een plaats delict worden verzameld. Binnen het instituut bestaan meer dan veertig vakgebieden. Er kan binnen het instituut multidisciplinair aan een onderzoek worden gewerkt. Onderzoek varieert van pathologie, toxicologie, chemisch onderzoek, wapens en munitie, verkeer, milieu, digitale sporen tot onderzoek van verdovende middelen en DNA.
Het NFI is sinds de fusie in 1999 sterk gegroeid. Uit kwaliteitsoverwegingen worden de onderzoeken dubbel uitgevoerd en bij voorkeur blind ( d.w.z. zonder voorkennis van de context van de zaak). Naar aanleiding van de bevindingen uit het onderzoeksrapport-Posthumus van 2005 wordt er met de politie gewerkt in forensische samenwerkingsverbanden. Ook wordt er meer aandacht gegeven aan de onafhankelijkheid van de deskundige in een onderzoek en aan het in begrijpelijke taal rapporteren. Research en ontwikkeling dienen methoden van het instituut verder te objectiveren en er voor te zorgen dat onderzoeksresultaten sneller beschikbaar komen.
Het NFI voorziet nationale en internationale organisaties die zich inzetten voor vrede, recht en veiligheid van informatie uit sporen.
Jaarlijks voert het NFI 42.000 onderzoeken uit. De opdrachtgevers zijn:
Politie levert aan het NFI sporen die verzameld zijn op een plaats delict. Het NFI doet forensisch onderzoek op de geleverde sporen. Aan de hand van de resultaten van het onderzoek bepaalt het NFI de bewijswaarde van deze sporen. Deze informatie kan van belang zijn in de opsporingsfase van een politieonderzoek (dat is de beginfase van een onderzoek) of in een latere fase van een gerechtelijk onderzoek (de resultaten van het forensisch onderzoek kunnen een rechter helpen om tot een uitspraak te komen over de (on)schuld van een verdachte).
Het eindproduct is een deskundigenrapport waarop de resultaten van het forensisch onderzoek worden getoond en geïnterpreteerd in het licht van twee verschillende onderzoekshypothesen.
Voorbeeld: op een plaats delict wordt een schoenafdruk gevonden die mogelijk naar de dader kan leiden. De politie vraagt een onderzoek aan bij het NFI met de volgende onderzoeksvraag: Is het aangetroffen schoenspoor veroorzaakt door de schoen van de verdachte? De forensisch onderzoeker vergelijkt het schoenspoor met de schoen van de verdachte. Voorbeelden van onderzoekshypothesen in dit geval zijn:
Hypothese 1: De schoen van de verdachte veroorzaakte het spoor.
Hypothese 2: Een andere schoen met een soortgelijk profiel en afmeting veroorzaakte het spoor.
De forensisch onderzoeker voert het onderzoek uit en vindt zowel verschillen als overeenkomsten tussen het gevonden spoor en de schoen van de verdachte. Een van de duidelijke overeenkomsten is een bepaalde lijn in het schoenspoor. Die ‘lijn’ is terug te zien als een lange snee in de zool van de schoen van de verdachte. De onderzoeker stelt dan dat deze overeenkomst beter past bij hypothese 1 dan bij hypothese 2. De onderzoeker kan dan de volgende conclusie trekken: “De resultaten van het onderzoek zijn (veel) waarschijnlijker wanneer de schoen van de verdachte het spoor veroorzaakte, dan wanneer een andere schoen met een soortgelijk profiel het spoor veroorzaakte”.
Op deze manier doet de forensisch onderzoeker alleen uitspraak over de bewijswaarde van de resultaten van het onderzoek en niet over de (on)schuld van de verdachte.
Het NFI behoort wereldwijd gezien tot de vooraanstaande forensische instituten. Deze positie heeft het NFI verdiend door het continu verbeteren van zijn producten en diensten. Ervaring uit de forensische praktijk is leidend voor het inzetten van wetenschap en innovatie bij het NFI.
Het NFI voert projecten uit [3] zowel intern, binnen de verschillende disciplines en multidisciplinair, als in samenwerking met externe partijen zoals universiteiten en andere onderzoeksinstituten. De projecten worden uitgevoerd in samenwerking met nationale en internationale partners.
Naast het uitvoeren van zaakonderzoek investeert het NFI in het uitwisselen van kennis en expertise met zijn ketenpartners. Het NFI verzorgt (afstands)onderwijs [4] voor onder meer de Rechtspraak, het Openbaar Ministerie, de politie, de advocatuur en universiteiten. Waar mogelijk wordt dat in samenwerking gedaan met de ketenpartners. De positieve resultaten van deze samenwerkingen zijn zichtbaar van de plaats delict tot in de rechtszaal.
Het NFI levert een belangrijke bijdrage aan het oplossen van zaken in opdracht van de politie, het OM en de Rechtspraak. Zie hieronder een aantal voorbeelden ervan:
Bij onder andere de volgende zaken is het NFI in opspraak gekomen:
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.