Loading AI tools
grammaticale categorie voor woord(vorm)en Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De persoon is in de taalkunde een grammaticale categorie die verwijst naar de rol in de spreeksituatie (spreker, aangesprokene, of geen van beide). Het persoonskenmerk is inherent aanwezig bij woordklassen die verwijzen naar een entiteit, zoals zelfstandige naamwoorden en persoonlijk voornaamwoorden, alsook op werkwoorden die met zulke elementen congrueren.
De term persoon komt van het Latijnse persona: masker, vandaar overdrachtelijk: rol, karakter, persoon.
De persoonsvorm (Lat.: verbum finitum) is de vorm van het werkwoord die qua persoon en getal met het onderwerp congrueert.
Het kenmerk persoon kent drie waarden:
Het Nederlands drukt alleen deze drie waarden uit, maar sommige andere talen kennen ook gecombineerde personen:
Een persoonlijk voornaamwoord kan elk van deze waarden dragen, een zelfstandig naamwoord(groep) is altijd derde persoon.
Het persoonskenmerk kan verder gespecificeerd worden naar getal, zodat er een eerste persoon enkelvoud (Nederlands ik) en een eerste persoon meervoud (wij) is. Hetzelfde gaat uiteraard op voor de tweede persoon (jij/ u/ jullie) en de derde (hij/ zij (enkelv./meerv.)/ het/u). Maar de relatie tussen enkelvoud en meervoud is hier niet transparant: wij is meestal niet een veelvoud van sprekers, maar de spreker plus anderen. Het onderscheid inclusief/exclusief is hierop gebaseerd.
Behalve voor grammaticale informatie met betrekking tot persoon en getal, is de tweede persoon is ook gecodeerd voor beleefdheid (jij en jullie vs. u); de derde persoon is ook gecodeerd voor geslacht (hij, zij, het).
De grammatica van de Algonkintalen maakt in de derde persoon een fijner onderscheid tussen proximatief (voor de entiteit die centraal staat) en obviatief (voor de ander); de obviatief heet dan vierde persoon.
Zeer gebruikelijk is dat talen binnen één persoonscategorie onderscheidingen aanbrengen die verband houden met de sociale verhouding tussen spreker en aangesprokene. In het Nederlands zien we dit in jij tegenover u. In talen als het Javaans en het Japans zijn deze onderscheidingen zeer belangrijk, zowel voor de vorm van de voornaamwoorden als voor andere onderdelen van de grammatica. Zie Tutoyeren.
Het persoonskenmerk definieert de verschillende persoonlijk voornaamwoorden. In het Nederlands:
1 | enkelvoud ik | meervoud wij |
2 | enkelvoud jij/je/u | meervoud jullie/u |
3 | enkelvoud hij/zij/het | meervoud zij |
In het Verkavelingsvlaams en de Vlaamse, Brabantse en Limburgse dialecten wordt veelvuldig de tweede persoon gij/ge gebruikt. Gij/ge kan zowel voor het enkelvoud als het meervoud worden gebruikt, hoewel voor het meervoud meestal gijlie (afkomstig van gijlieden/gijlui) of een variant (gullie) daarvan gebruikt. In het Noord-Nederlands wordt deze vorm als verouderd beschouwd.
Het Brabants kent daarvan ook een enclitische vorm: -de gij, -de ge, bijvoorbeeld Ziede gij me gere?[1]
In het Hawaïaans:
Diverse beleefdheidsvoornaamwoorden in het Japans:
Dat de persoonsvorm in het Nederlands een persoonskenmerk draagt is te zien in de oppositie loop (eerste persoon enkelvoud, met nulmorfeem) vs. loop-t (tweede/derde persoon enkelvoud). Maar in het meervoud en in de verleden tijd vallen de persoonsonderscheidingen weg (lopen en liep/liepen, respectievelijk).
In agglutinerende talen zijn de persoonsmorfemen van het werkwoord duidelijker te herkennen. In het Estisch (stam tule-, komen):
Het inclusief/exclusief-onderscheid en de vierde persoon zijn te zien in het Cree (stam -pimohtê-, lopen):
Het persoonskenmerk van het object kan ook op het werkwoord gemarkeerd zijn. Een voorbeeld uit het Baskisch:
lapurretan | harrapatu h-indu-da-n | bij het stelen betrapt jou-heb-ik (h = object tweede persoon, da = subject eerste persoon) | Ik heb je betrapt bij het stelen. |
lapurretan | harrapatu n-indu-a-n | bij het stelen betrapt mij-heb-jij (n = object eerste persoon, a = subject tweede persoon) | Je hebt me betrapt bij het stelen. |
Sommige talen drukken op het werkwoord in één morfeem uit welke persoonskenmerken het subject en het object hebben.
Taal | Voorbeelden | Toelichting |
Hongaars: | Szeretlek = Ik hou van jou/jullie. Szeretem = 'Ik houd van haar/van hem/ervan' Szeretek (biciklizni) = Ik houd van (fietsen) | -lek: subject = eerste persoon + object = tweede persoon -em: subject = eerste persoon + object = derde persoon en bepaald, -ek: subject = eerste persoon + object = derde persoon en onbepaald |
Quechua: | kuya-yki-m = Ik hou van jou. | yki: subject = eerste persoon + object = tweede persoon |
In de persoonskenmerken is soms een hiërarchie aan te brengen die verband houdt met bezieldheid (animacy). In die hiërarchie staat de derde persoon het laagst, en de eerste persoon veelal het hoogst:
De bijzondere status van de derde persoon blijkt ook uit het feit dat veel talen alleen eerste en tweede persoon voornaamwoorden hebben, ofwel het derde persoon voornaamwoord hebben afgeleid van het aanwijzend voornaamwoord (bijvoorbeeld Frans il < Latijn ille).
Corbett heeft ontdekt dat als talen bij het persoonskenmerk een getalsonderscheiding aanbrengen, ze dat eerst bij de eerste persoon doen, dan bij de tweede persoon, en ten slotte bij de derde persoon.[2]
Silverstein heeft ontdekt dat wanneer ergatieve talen de nominatief-naamval gebruiken voor het subject in een transitieve zin, ze dat eerst doen bij pronomina van de eerste persoon, dan bij de tweede persoon, en ten slotte bij de derde persoon.[3]
De persoonshiërarchie speelt ook een rol bij talen die niet toestaan dat het subject minder bezield is dan het object (zoals de Algonkintalen); die talen draaien dan subject en object om en markeren dat op het werkwoord (via een inversmarkeerder). In zo'n systeem kan niet Hij doodde mij gezegd worden, maar wordt het Ik doodde-INVERS hem, wat dan betekent Hij doodde mij.)
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.