Loading AI tools
licht of geluid weerkaatsend voorwerp Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een spiegel is een voorwerp dat licht weerkaatst zonder verstrooiing. Het oppervlak van de spiegel moet daarom dusdanig glad zijn dat de weerkaatsing plaatsvindt volgens de wet "hoek van inval = hoek van terugkaatsing".
Men onderscheidt naar de vorm van het spiegelende oppervlak:
Voor meer over holle en bolle spiegels zoals voor gebruik in telescopen e.d. zie Lens (optica).
De meeste spiegels bestaan uit een glazen plaat met op de achterkant een dun laagje reflecterend materiaal, veelal zilver of aluminium. Ter bescherming van het reflecterende laagje is dit afgedekt met enkele laklaagjes. Er zijn ook spiegels die bestaan uit een glanzend gepolijste, vlakke metalen plaat.
Voor sommige toepassingen worden ook prisma's als spiegel gebruikt waarvan zijden verzilverd zijn of waar van totale reflectie gebruikgemaakt wordt. Voorbeelden hiervan zijn de prismakijker en het pentaprisma van spiegelreflexcamera's, evenals de zogenaamde tripelspiegels of hoekspiegels in bepaalde types retroflectoren.
Bij vlakke spiegels zien we als gevolg van de wijze van terugkaatsen van de lichtstralen een spiegelbeeld op gelijke afstand van de spiegel als het voorwerp voor de spiegel en in afmetingen daaraan gelijk.
Een helder wit vlak kaatst ook (bijna) al het opvallende licht terug, maar verstrooit het daarbij in alle richtingen. Zo'n vlak is daarom geen spiegel.
Er zijn ook "half-doorlatende" spiegels. Deze worden gebruikt als „beam splitter” in bepaalde optische instrumenten, zoals bepaalde types interferometers. Ook worden ze gebruikt als eenrichtingsspiegel: de persoon voor de spiegel ziet zichzelf in de spiegel, maar wie achter de spiegel staat ziet eveneens die persoon. Dit wordt gebruikt wanneer personen onopvallend dienen geobserveerd te worden, bijvoorbeeld bij speltherapie van kinderen en ondervragingen, en als confrontatiespiegel.
Toepassingen van spiegels:
Vermoedelijk is de eerste "spiegel" een wateroppervlak, waarin een mens zich weerspiegeld zag. Echte spiegels als voorwerp werden in de oudheid gemaakt van metaal. Gegoten of geslagen platte schijven van koper, brons of zilver werden glanzend gepolijst om als spiegel te kunnen dienen. In de Bijbel wordt al over spiegels gesproken (Exodus 38:8):
In het Oude Egypte werden lang voor het begin van onze jaartelling al bronzen spiegels gemaakt uit gepolijste ronde schijven koper of brons. Men kende toen ook wel glasachtige spiegels van obsidiaan met een gepolijst oppervlak.
Na de uitvinding van glas werden door de Romeinen ook spiegels van glas gemaakt, door het glas te bedekken met een laagje metaal. Men heeft bij een opgraving in Duitsland een spiegel gevonden met een goudlaag aan de achterzijde, beschermd met een laklaag.
Nadat omstreeks de 14e eeuw het glasblazen werd uitgevonden, maakte men spiegels door een grote bol te blazen en daarin door de blaaspijp een mengsel van metalen als lood, antimoon en tin te gieten. Na afkoeling sneed men de bol in stukken en verkreeg zo enkele bolle spiegels.
In een later stadium maakte men ook zogenaamde kwikspiegels: glas bedekt met tinamalgaam als reflecterende laag. Men had ongeveer 3 delen tin op 1 deel kwik nodig. Al in de 13e eeuw werd een dergelijk procedé beschreven, maar de precieze datum van de eerste fabricage is niet bekend. In de 16e eeuw heeft dit procedé algemeen invoering gevonden. Uit een brief uit 1507 van de gebroeders Danzola del Gallo uit het plaatsje Murano in de buurt van Venetië, waarin deze om het privilege vragen om gedurende 25 jaar dergelijke spiegels te maken, blijkt ook dat in Duitsland en Vlaanderen deze techniek al werd toegepast. Kwikspiegels waren toentertijd erg duur: bij de afwikkeling van de nalatenschap van de Franse minister Jean-Baptiste Colbert in 1683, bracht een Venetiaanse spiegel van 115 × 65 cm met zilveren lijst bijna drie keer zoveel op als een schilderij van Rubens.
Gedurende zo'n 400 jaar waren kwikspiegels de belangrijkste spiegels, ondanks de moeilijke fabricage. Men legde op een tafel een blad tinfolie en bracht daarop als rand een lattenwerk aan. Dan goot men kwik op de folie dat met een doek in het tin gewreven werd zodat tinamalgaam gevormd werd. Vervolgens goot men nog een laag kwik op de folie en legde op het kwik een schone glasplaat die, met een wollen doek ter bescherming, met stenen verzwaard werd. Daarna haalde men de rand van latten weg om het overtollige kwik te laten afvloeien. Na enkele dagen werd de glasplaat om verder te "drogen" op een stellage gezet. Niet alleen was het een moeizaam en langdurig procedé, maar ook zeer ongezond omdat kwikdampen erg giftig zijn. Daarom worden tegenwoordig geen kwikspiegels meer gemaakt. Zo werd de fabricage van kwikspiegels in Nederland in 1886 verboden.
In de 19e eeuw vond men een chemische methode uit om spiegels van een laagje zilver te voorzien. Vrij zeker is de Duitse scheikundige Justus von Liebig de uitvinder, maar in Engelse literatuur wordt de naam Drayton genoemd, in Franse Petit-Jean en in Italiaanse Choron. Liebig publiceerde al in 1835 een artikel waarin staat:
Dit principe werd verder ontwikkeld, en vormt de basis voor vele procedés en octrooien.
De fabricage van spiegels vindt tegenwoordig plaats op een lange band, waarop de glasplaten gelegd worden. De band voert de platen door een reinigingsstation, waar de platen gereinigd worden met ceriumoxide, krijt en water en vervolgens gedroogd worden. Daarna worden de platen verzilverd met behulp van zilvernitraat. Omdat de dunne laag zilver nog enigszins transparant is en ook zeer kwetsbaar, wordt op het zilver een laagje koper aangebracht. Ter bescherming worden vervolgens twee laklagen aangebracht.
Het spiegelglas werd aanvankelijk gegoten, en dit procedé stond aan de basis van de moderne spiegelglasproductie.
In de 17e eeuw werden sommige tuinen van kastelen versierd met een spiegelvijver, die het architectonisch karankter van het gebouw vergroote.
Spiegels werden in Nederland op diverse plaatsen vervaardigd in kleine bedrijven. Zo beeldt Jan Luyken in zijn: Het Menselyk Bedryf ook de spiegelmaker af. Een bekende spiegelfabriek was die van J. Vorstenberg, die in 1857 werd opgericht te Amsterdam en uiteindelijk werden in 1889 de gebouwen van de machinefabriek "De Atlas" aan de Zoutkeetsgracht betrokken. In 1915 was sprake van Spiegel- en lijstenfabriek "De Atlas". In dat jaar bestonden er in Nederland 15 spiegelfabrieken, waarvan diverse de naam stoomspiegelfabriek voerden.
Piloten van gevechtsvliegtuigen, alsook astronauten, krijgen in hun overlevingspakketten vrij kleine seinspiegels mee, waarmee ze het zonlicht kunnen reflecteren. De reflectie van het zonlicht is, zelfs al is het afkomstig van een kleine seinspiegel, tot op grote afstand zichtbaar als een helder lichtpunt. De kunst bestaat erin om het gereflecteerde zonlicht naar de horizon te richten en op een trage manier 360 graden in het rond te draaien, hopende op eventuele verre toevallige waarnemers van dit lichtpunt. De gestrande piloot of astronaut dient de seinspiegel ritmisch te kantelen teneinde een pulserend lichtpunt te verkrijgen. Een pulserend lichtpunt zal eerder in het oog springen dan een ononderbroken schijnend lichtpunt.[1] Zie ook de Heliotroop van Gauss, Heliograaf
Professor M.G.J. Minnaert beschrijft in het derde deel van De natuurkunde van 't vrije veld een techniek om zwakke seismische golven waar te nemen, zonder dat men deze daadwerkelijk voelt. Een bakje gevuld met kwik wordt 's nachts op de grond geplaatst, terwijl de waarnemer het gereflecteerde beeld van een heldere ster bekijkt met behulp van een kleine telescoop, gericht naar het bakje kwik dat als spiegel fungeert. Telkens een zwakke seismische golf doorheen de grond trekt trilt het gereflecteerde beeld van de ster mee. De sterkte van de seismische golf is af te leiden aan de hand van de sterkte van de trilling van het beeld van de ster. Het is ten zeerste af te raden om dit experiment in de nabijheid van elke vorm van machinale activiteit uit te voeren, daar elke trilling van kunstmatige oorsprong, hoe zwak ook, een misleidend resultaat oplevert.[2]
Een vlakke spiegel is een ideaal instrument om de blauwe hemel waar te nemen, in het bijzonder de verschillende parten ervan. M.G.J. Minnaert beschrijft in het eerste deel van De natuurkunde van 't vrije veld de spiegelmethode om verschillende delen van de blauwe hemel met elkaar te vergelijken. Men bekijkt een bepaald deel van de hemel en neemt tezelfdertijd het tegenoverliggend deel van de hemel waar in een in de hand gehouden spiegel. Daarbij zal opgemerkt worden dat de helderheid en kleur van de zich tegenover elkaar bevindende delen van de hemel danig kunnen contrasteren, in zoverre dat men zich afvraagt of men met een optische illusie te doen heeft ofwel de werkelijkheid aan het bekijken is.
Waarnemers van de wolkenloze hemel die geen zonnebril hebben, maken gedurende daglichtomstandigheden wel eens gebruik van een gewoon spiegelend glasplaatje dat aan de achterzijde zwartgeschilderd is. Op die manier kan de onmiddellijke omgeving van de zon bestudeerd worden, zonder verblind te worden door het omgevende heldere schijnsel. Iriserende wolken[3], de corona of krans[4], en de Ring van Bishop zijn enkele van de vele optische hemelverschijnselen die zich in de nabijheid van de zonneschijf vertonen en met behulp van een donkere spiegel waargenomen kunnen worden. Zie ook Claudespiegel.
Het geprojecteerde brandpunt van een concave of holle spiegel, opgewekt door zonlicht dat in de spiegel schijnt, moet te allen tijde vermeden worden daar dit heldere brandpunt voor woningbrand kan zorgen. Zulke spiegels (ook wel scheerspiegels genoemd) zijn niet zelden de oorzaak van dit soort branden. Er moet dan ook telkens op gelet worden dat zo'n spiegel nooit door het directe zonlicht beschenen wordt.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.