Loading AI tools
eigennaam van een geografisch object Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een toponiem is een plaatsnaam (uit Oudgrieks, τόπος = plaats, ὄνομα = naam). De studie van de toponiemen heet de toponymie.
Het Belgisch Nationaal Geografisch Instituut definieert een toponiem als de eigennaam van een geografische entiteit. Anders gezegd, niet alleen de naam van een stad, plaats of dorp is een toponiem, maar ook de naam van een landschapselement zoals een rivier, eiland, polder, moerasgebied, bergketen of woestijn.
Gehuchten, dorpen, steden en landstreken kregen vaak hun naam door de geografische verschijningsvorm, de persoon die er woonde, of een gebeurtenis die er plaatsvond. Geografische verschijningsvormen in plaatsnamen zijn te onderscheiden in landschappen (berg, duin, bos), bodemgesteldheid (zand, veen, zout) en menselijke activiteit (dam, burg, kanaal).
Namen kunnen heel goed uit talen afkomstig zijn die ter plekke al lang niet meer gesproken worden. In Nederland en Vlaanderen worden sinds ongeveer de vierde eeuw n.Chr. alleen Germaanse dialecten gesproken, die zich ontwikkeld hebben tot de huidige dialecten en de Nederlandse en Friese standaardtaal. De meeste namen zijn daaruit afkomstig, maar sommige zijn ouder, bijvoorbeeld van Romeinse oorsprong, zoals Utrecht (Trajectum), of Keltische, zoals Nijmegen (Noviomagus). Ook van een Germaanse naam is vaak nog wel aan de hand van de vorm de ouderdom ongeveer in te schatten, omdat de taal zich ontwikkeld heeft en ook de gewoonten in naamgeving steeds veranderen. Plaatsnamen die eindigen op herkenbare woorden zoals -donk, -holt, -horst, -laar en -bos stammen van na het jaar 1000. In veel namen zijn niet direct Nederlandse woorden te herkennen - zo komt de naam Zutphen van "zuidveen".
Ook worden namen waarin de oorspronkelijke woorden niet meer herkend worden soms verbasterd doordat men er andere woorden in herkent - dit wordt wel volksetymologie genoemd, bijvoorbeeld:
De verbastering maakt het soms moeilijk de oorsprong te vinden. Zo komt Farmsum van Fretmarashem (naar een persoonsnaam Fretmar).
We weten hier veel over omdat er vanaf ongeveer het jaar 1000 overal archieven zijn bijgehouden; de meeste huidige toponiemen die in die tijd al bestonden komen daarin wel een of meer keer voor, zodat we hun ontwikkeling door de tijd heen kunnen volgen. Dit is niet altijd eenvoudig: er was geen standaard spelling, veel handschriften zijn slecht leesbaar, veel teksten zijn geschreven door personen die de naam in kwestie niet kenden, met veel fouten als gevolg. Ook zijn nogal wat handschriften vervalst.
Van tamelijk veel plaatsnamen is onzeker, wat de oudste bron en wat de herkomst ervan is. Bijvoorbeeld de plaatsnamen op -drecht[1], zoals Dordrecht, zijn volgens sommige geleerden Germaans, want verwant met dragen, en volgens anderen Romeins, want verwant met trajectum, rivierovergang, evenals Utrecht.
Veel achternamen zijn ontstaan uit toponiemen en kenmerken zich door het voorzetsel 'Van'. De achternaam Van Woerden ontstond uit de plaatsnaam Woerden, Van Brussel en Brusselmans ontstonden uit het toponiem Brussel. De naam Van Simpel ontstond als verbastering uit de stadsnaam Saint Pol. Ook het omgekeerde komt voor: zo is de Van Brienenoordbrug genoemd naar het Eiland van Brienenoord, dat genoemd is naar Arnoud Willem van Brienen van de Groote Lindt, wiens naam verwijst naar het dorp Brienen bij Kleef.
Het Proto-Indo-Europees (PIE) is een door etymologen gereconstrueerde taal, waar o.a. de Keltische, Germaanse en Romaanse talen van zouden zijn afgeleid. In onze streken komen echter ook veel woorden van andere herkomst voor, die niet PIE zijn. Deze worden als taalsubstraat betiteld. De eerste sprekers van een PIE taal, in onze streken Kelten en Germanen, namen deze benamingen, evenals talrijke woorden, die betrekking hebben op de natuur in Noordwest-Europa, van eerdere hier wonende volkeren over. Een niet te verwaarlozen percentage van de Germaanse woorden is geen erfwoord, maar een ontlening uit zo'n substraattaal. Dit geldt ook voor rivier- en plaatsnamen. Daar van deze substraattalen (nagenoeg) geen schriftelijke bewijsstukken bestaan, zullen veel plaats- en riviernamen, die wellicht hierop teruggaan, voor de taalkunde onverklaard blijven.
De Kelten hebben ons vooral namen van rivieren (hydroniemen) en van strategische, vaak aan rivieren gelegen plaatsen, nagelaten, doorgaans alleen in Zuid-Nederland; benoorden de Rijn hebben zich weinig of geen Kelten gevestigd. De meeste Keltische plaatsnamen bevatten dan ook de Keltische benaming voor water, waterloop of rivier. Enkele voorbeelden:
De toponiemen die we overhouden aan vijf eeuwen Romeinse bezetting, schetsen een beeld van de maatschappelijke organisatie. De meeste plaatsnamen zijn elementen uit het legioen en bezettingen.
Veel namen van beken, rivieren en meren met Aa of Aam, Ee, Ie of IJ zijn terug te leiden naar het Oudgermaanse woord aha of ama dat water betekent. Voorbeelden: Drentsche Aa en in verbasterde vorm: Amstel, Diem, Dokkumer Ee, Eem (vroeger Amer geheten), Eems en het IJ. Plaatsnamen met dit bestanddeel zijn bijvoorbeeld:
Veel namen van beken, rivieren en meren met -pe zijn terug te leiden naar het waarschijnlijk Oud-Germaanse woord apa,[5] dat eveneens water betekent. Deze soms meer dan 1.500 jaar oude[6] namen zijn doorgaans tot plaatsnamen geworden. Voorbeelden:
Het Germaanse woord lauha(z) (open plek in een bos; bosje op hoge zandgrond) is in heel veel plaatsnamen terug te vinden als loo of le. Voorbeelden: Almelo, Baarle, Dinxperlo, Heiloo, Leuven (van Lo-ven), Lotenhulle, Waterloo, Wattrelos.
Een Germaans *swaþjô-, (grenssloot, grens) komt terug in Zweth (Zuid-Holland).
In de plaatsnamen vinden we in de noordoostelijke helft van Nederland regelmatig[8] , maar in Vlaanderen slechts sporadisch een Nedersaksisch element, zoals -tun (Autun, Tungelroy), wat omheining betekent. Een ander - verbasterd - voorbeeld is Waasten, waarvan de vroegere benaming Warnasthun verwijst naar hoeve van Warino. We vinden deze uitgang nog steeds terug in het Engelse town. In Engeland zijn voorbeelden als Norton, Easton, Wootton, Northampton en Southampton te vinden.
Noord-Nederlandse plaatsnamen op -buren (Fries: buorren), betekenis: nederzetting, zoals Siddeburen, hangen samen met een groep Oud-Germaanse woorden, waar de Nederlandse woorden buur, buurt en boer van zijn afgeleid. Deze zijn op hun beurt weer afgeleid van een PIE woordgroep, waar het werkwoord bouwen op teruggaat.[9]
De nederzettingen rond de burchten of forten uit de feodale tijd leidden tot namen op -burg, die in sommige streken werd verfranst naar -bourg. Voorbeelden zijn Oostburg, Luxembourg (afkomstig van Lutzelinburg: de kleine burcht, nu nog heel duidelijk te zien aan de Luxemburgse naam Lëtzebuerg), Straatsburg, Limburg, Batenburg, Spakenburg, Den Burg, Dennenburg, Kraggenburg, Middelburg, Tilburg, Oost- en West-Souburg.
Aanvankelijk was de toponymische bijdrage van het christendom zeer beperkt. Dit was vooral te wijten aan het feit dat meer heidense volkeren (Germanen, Franken, Romeinen) in onze gewesten hun stempel op het maatschappelijke leven drukten. Toch zijn er woorden waarin we duidelijke religieuze invloeden kunnen terugvinden, zoals klooster (monasterium), dat we bijvoorbeeld terugvinden in Waasmunster (in 1019 vermeld als Wasmonasterium), Munsterbilzen, Ingelmunster, Nieuwmunster, Munstergeleen, Monster, Kloosterburen en Kloosterzande.
Uiteraard zijn vele plaatsnamen ook verwijzingen naar een kerk of kapel, zoals Zuienkerke (in 1110 vermeld als Siuuancherka: kerk gesticht door Swivo), Serooskerke, Grijpskerke, Kerkenveld, Kerksken, 's-Heer Abtskerke, Wissenkerke en Kapellebrug.
Vanaf de 12e eeuw lag vaak de lokale patroonheilige aan de basis van de plaatsnaam. In vele gevallen verdween zelfs de oude naam, waardoor hij nu bijna onherkenbaar is. Voorbeelden zijn Sint-Omaars (vroeger Sitdiu) en Sint-Truiden (aanvankelijk Sarchinium). Minder verbasterde voorbeelden zijn Sint-Niklaas, Sint-Annaland, Sint Annaparochie, Sint-Annen, Sint Anthonis, Sint Geertruid, Sint Gerlach, Sint Hubert, St. Isidorushoeve, Sint Jacobiparochie, Sint Jansklooster, Sint Jansteen, Sintjohannesga, Sint Laurens, Sint Maarten, Sint Maartensbrug, Sint-Maartensdijk, Sint Maartensvlotbrug, Sint Maartenszee, Sint-Michielsgestel, Sint Nicolaasga, Sint Odiliënberg, Sint-Oedenrode, Sint Pancras, Sint Philipsland, St. Willebrord, Sint-Job-in-'t-Goor, Sint-Lenaarts, Sint-Martens-Leerne, Sint-Amands, Sint-Amandsberg en Sint-Denijs-Westrem.
Veel voorkomende bestanddelen van toponiemen zijn onder andere:
Er bestaan verschillende verklarende plaatsnaamkundige woordenboeken:
De top 10 van de wereld:[10][11][12]
De langste plaatsnaam in België is met 26 letters "Ottignies-Louvain-la-Neuve" of de straat "Burgemeester Charles Rotsart de Hertainglaan" (40 letters) uit Maldegem.[13] De langste aan elkaar geschreven plaatsnaam in België is Eggewaartskapelle (17 letters).
De langste plaatsnaam in Nederland is met 28 letters het Overijsselse Westerhaar-Vriezenveensewijk maar ook met 50 tekens Grijpskerke, Poppendamme, Buttinge, Zantvoort en Hoogelande. De langste aan elkaar geschreven plaatsnaam is met 25 letters Gasselterboerveenschemond in Drenthe. De langste straatnaam in Nederland is de Ir. Mr. Dr. van Waterschoot van der Grachtstraat in Heerlen (48 tekens).
De kortste plaatsnaam in Nederland is Ee in Friesland, in het Fries 'Ie' genoemd.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.