Vlaanderen
land van het Vlaamse volk Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
land van het Vlaamse volk Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Vlaanderen is de noordelijke deelstaat van België, waar Nederlands de officiële taal is. De deelstaat werkt volledig autonoom op haar eigen bevoegdheden via het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering. Vlaanderen behoort tot de federale staat België. Het heeft de grondwettelijke macht beslissingen over bepaalde niet-federale bevoegdheden te nemen.
Deelstaat van België | |||
---|---|---|---|
Geografie | |||
Hoofdstad | Brussel | ||
Oppervlakte | 13.626 km²[1] (Gewest) 13.788 km² (Gemeenschap) km² | ||
Coördinaten | 51°0'NB, 4°30'OL | ||
Bevolking | |||
Inwoners | Gewest: 6.774.807[2] (januari 2023) (Gewest: 497,20 inw. /km²) | ||
Talen | Nederlands | ||
Politiek | |||
Minister-president | Matthias Diependaele | ||
Coalitie | N-VA Vooruit CD&V | ||
Slogan | Vlaanderen, verbeelding werkt Flanders, State of the Art | ||
Overig | |||
Munteenheid | Euro | ||
Volkslied | De Vlaamse Leeuw | ||
Tijdzone | UTC +1 (zomer +2) | ||
Feestdag | 11 juli | ||
Website | vlaanderen.be | ||
|
Het moderne Vlaanderen bestaat uit de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Vlaams-Brabant en Limburg. Ook heeft het bevoegdheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Vanuit historisch perspectief bestaat het huidige Vlaanderen uit delen van het graafschap Vlaanderen, het hertogdom Brabant en het graafschap Loon. Vlaanderen is een van de meest verstedelijkte en dichtstbevolkte regio's in de Europese Unie.
Het toponiem Vlaanderen verwijst naar het historische graafschap Vlaanderen. De plaatsnaam Flaumandrum[3] dook voor het eerst op in 358, toen de Franken in de omgeving van Brugge de Vlaanderengouw of pagus Flandrensis van de Romeinen onder hun beheer kregen.[4]
Een pagus of gouw was een soort (klein) graafschap. Het Latijnse bijvoeglijke Flandrensis zou op zijn beurt weer zijn ontleend aan *flâm[5] ‘overstroomd gebied’, een Ingveoonse afleiding van het Oergermaanse *flaumaz dat ‘vloed, stroom, stroming en modder’ betekent, vergelijk: Engels to flow, Oudfries: flām en het Nederlandse vlieten met de betekenis ‘stromen, vloeien’, Oudnoords flaumr ‘draaikolk’, Deens flom ‘overstroming, vloed’.[6][7] Deze betekenis lijkt aan te sluiten bij de geografie van het Vlaamse kustgebied, dat tussen de 3e en de 8e eeuw tweemaal per dag overstroomde met water van de Noordzee. De Pagus Flandrensis was een kustgebied met grote getijdengeulen en groene schorren waarin schapenboeren leefden, al dan niet op terpen. Het gebied strekte zich uit rond Brugge tussen IJzer en Zwin en ontwikkelde zich in de volgende eeuwen tot het belangrijke Graafschap Vlaanderen.
In het Middelnederlands ontwikkelde de oorspronkelijke f zich tot een v, vandaar Vlāminc, vlāmisch en Vlander (enkv.). De plaatsnaam staat in het meervoud in het Nederlands Vlaanderen, het Vlaams Vloandrn, het Duits Flandern, het Engels Flanders, het Spaans Flandes en het Italiaans le Fiandre. In het Frans gebruikt men zowel les Flandres als la Flandre.
De Vlamingen doen hun intrede in de geschiedenis in het levensverhaal van Sint-Eligius (ca. 590-660), de Vita sancti Eligii. Dit werd opgesteld vóór 684 en is bekend in een omwerking van rond 725. Daar verschijnen de Flanderenses die wonen in Flandris. In het Latijn evolueerde dit later tot de gestandaardiseerde vormen Flandrenses en Flandria. In de vroegste bron die Vlaanderen noemt, verwijst het alleen nog naar de streek rond Brugge en Oudenburg.[8]
De term "Vlaanderen" verwijst vanuit historisch standpunt naar het graafschap Vlaanderen. Het gebruik ervan werd veelal vanaf de late 19e eeuw tot late 20e eeuw veralgemeend om te verwijzen naar het Nederlandse taalgebied in België. Om deze reden is de deelstaat van dit gebied uiteindelijk vernoemd naar Vlaanderen.
Het grondgebied van het huidige Vlaanderen was in de middeleeuwen verdeeld over meerdere feodale staten. De voornaamste waren het Graafschap Vlaanderen in het westen, het Hertogdom Brabant in het centrum en het Graafschap Loon in het oosten; het laatste werd in 1367 bij het Prinsbisdom Luik gevoegd. Het Graafschap Vlaanderen viel onder de Franse Kroon, terwijl het overige deel van het huidige Vlaanderen onderdeel was van het Heilige Roomse Rijk.
In 1384 werd het Graafschap Vlaanderen, in 1430 gevolgd door het Hertogdom Brabant, bij de Bourgondische Nederlanden gevoegd. De Pragmatieke Sanctie uit 1549 verenigde de Zeventien Provinciën (of Spaanse Nederlanden in brede zin) onder keizer Karel V. In 1581 verklaarden de provincies die samen de Unie van Utrecht vormden hun onafhankelijkheid van Spanje (Plakkaat van Verlatinge) en vormden de Verenigde Provinciën. Spaanse troepen heroverden echter grotendeels Vlaanderen en Brabant zodat de Zuidelijke Nederlanden onder Spaans bewind bleven en enkel de Noordelijke Provinciën samen een confederale republiek vormden. Als datum voor de (eerste) "Scheiding der Nederlanden" wordt vaak de Val van Antwerpen in 1585 genoemd.
Na de Slag bij Kassel van 1677 werd het westelijkste deel van het Graafschap Vlaanderen (de streek rond Kassel, Belle en Ieper) bij Frankrijk gevoegd, wat bevestigd werd in 1678 door de Vrede van Nijmegen. De Zuidelijke Nederlanden zouden in 1713 met de Vrede van Utrecht van Spaanse in Oostenrijkse handen overgaan. Einde 1789 riepen de verschillende provincies, waaronder ook Vlaanderen en Brabant, de onafhankelijkheid uit, doch Oostenrijkse troepen keerden na een jaar terug. In 1792 werden de Oostenrijkse Nederlanden en het nog steeds onafhankelijke Prinsbisdom Luik door Frankrijk ingenomen, en na een korte Oostenrijkse herovering, in 1795 geannexeerd. Hiermee werd voor het eerst in de geschiedenis het grondgebied van het huidige Vlaanderen samengebracht. In 1815 werd Vlaanderen samen met het huidige Wallonië een deel van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden tijdens het Congres van Wenen na de definitieve nederlaag van Napoleon.
Met de Belgische Revolutie van 1830 scheurde België zich af van het huidige Nederland. Na enkele decennia van bewustwording ontstond de Vlaamse Beweging. In 1962 werd de taalgrens officieel vastgelegd, en in 1993 werd België officieel een federale staat. Vlaanderen wint sindsdien geleidelijk aan institutionele, politieke, financiële, culturele, economische en sociale autonomie.
Sinds de oprichting van België heeft de Vlaamse beweging gestreefd naar meer culturele en bestuurlijke autonomie voor Vlaanderen. Deze beweging is verdeeld in verschillende strekkingen, variërend van een onafhankelijke Vlaamse staat tot een confederaal België en een autonoom Vlaanderen.
De grootste partij in Vlaanderen, de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA), streeft naar een onafhankelijke Vlaamse staat binnen de Europese Unie. Ze willen dat Vlaanderen zijn eigen beleid kan voeren op het gebied van economie, financiën, sociale zekerheid en buitenlandse zaken. De partij wil ook dat Vlaanderen zijn eigen verdediging en veiligheid kan organiseren en dat Vlaanderen de bevoegdheid krijgt om zijn eigen belastingen vast te stellen. Er zijn ook krachten actief die een hereniging van Vlaanderen en Nederland wensen tot een Groot-Nederland of een nieuwe confederale samenwerking met Nederland.
Het Vlaams Belang (VB) is een extreemrechtse partij die zich inzet voor een onafhankelijk Vlaanderen en een Vlaamse identiteit. Ze willen dat Vlaanderen zijn eigen staatsstructuur kan kiezen, zonder inmenging van de federale overheid. Ze willen ook dat Vlaanderen zijn eigen migratie- en asielbeleid kan voeren en dat Vlaanderen de bevoegdheid krijgt om zijn eigen belastingen vast te stellen.
De Christen-Democratisch en Vlaams (CD&V) partij pleit voor meer autonomie voor Vlaanderen binnen een federale structuur van België. De partij wil dat de regio's, waaronder Vlaanderen, meer bevoegdheden krijgen op het gebied van gezondheidszorg, justitie en economie. De partij wil ook dat de federale regering zich beperkt tot de nationale kwesties zoals defensie, buitenlandse zaken en financiën.
De Libertair, Direct, Democratisch (LDD) partij streeft naar een onafhankelijk Vlaanderen met een liberale economie. Ze willen dat Vlaanderen zijn eigen economisch beleid kan voeren en zijn eigen belastingen kan vaststellen. Ze willen ook dat Vlaanderen meer bevoegdheden krijgt op het gebied van veiligheid en justitie, en dat de regionale regeringen meer autonomie krijgen.
De totale oppervlakte van Vlaanderen bedraagt 13.788 km². Wanneer men het Brussels Hoofdstedelijk Gewest echter niet meerekent bedraagt deze 13.626 km².[1] De grensomtrek van Vlaanderen bedraagt 796 km waarvan 66 km kustlijn. In totaal zijn er 178 grensovergangen. De belangrijkste steden in Vlaanderen zijn Brussel, Antwerpen, Gent, Brugge, Leuven, Mechelen, Aalst, Kortrijk, Hasselt, Sint-Niklaas, Oostende, Roeselare en Genk.
De hoogste punten van Vlaanderen zijn het Stroevenbos en de Reesberg in de gemeente Voeren met een hoogte van 287,5 m. Het hoogste punt van Vlaanderen met uitzondering van de Voerstreek is de Kemmelberg in Kemmel (156 m). Dit is dan ook zonder de mijnterrils van Winterslag en Waterschei gerekend, hun toppen bevinden zich respectievelijk op 163 en 165 meter boven het zeeniveau.
Per provincie zijn dit de hoogste punten:
Het geografisch middelpunt van Vlaanderen bevindt zich in Opdorp, vlak bij het "drieprovinciënpunt" tussen Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Vlaams-Brabant.
De grootste gemeenten naar oppervlakte zijn:
Nr. | Gemeente | Oppervlakte (km²) | Provincie | Arrondissement |
---|---|---|---|---|
1 | Antwerpen | 204,29 | Antwerpen | Antwerpen |
2 | Gent | 157,74 | Oost-Vlaanderen | Gent |
3 | Beveren | 152,69 | Oost-Vlaanderen | Sint-Niklaas |
4 | Diksmuide | 150,76 | West-Vlaanderen | Diksmuide |
5 | Brugge | 140,99 | West-Vlaanderen | Brugge |
6 | Ieper | 131,46 | West-Vlaanderen | Ieper |
7 | Deinze | 127,42 | Oost-Vlaanderen | Gent |
8 | Poperinge | 120,37 | West-Vlaanderen | Ieper |
9 | Aalter | 119,19 | Oost-Vlaanderen | Gent |
10 | Oudsbergen | 116,24 | Limburg | Maaseik |
Vlaanderen telt drie stroomgebieden:
Beheer van het oppervlaktewater gebeurt door de Polders en Wateringen, de provincies, de Vlaamse Milieumaatschappij en de De Vlaamse Waterweg. Zes bedrijven zijn verantwoordelijk voor de productie van drinkwater uit dit oppervlaktewater.
De pedologie stelt dat de noordelijke regionen van de huidige Vlaamse bodem voornamelijk bestaan uit natte en droge zand- en lemig-zandgronden. Het oosten (voornamelijk Limburg) wordt daarnaast gekenmerkt door een significante grindbijmenging. De streek ten noorden van Antwerpen bestaat langs beide oevers van de Schelde uit historische polders. Het zuiden van het huidige Vlaanderen (en de streek rond Dendermonde, Mechelen en Lier) daarentegen bestaat voornamelijk uit droge en natte leemgronden, leemgronden op zand en op klei, natte en droge zandleemgronden en leemgronden op zand. De streek rond Leuven kenmerkt zich daarnaast door een specifieke bijmenging van limoniet-zandsteen. De kuststreek ten slotte kenmerkt zich door duingronden, historische polders, oudland, middelland en overdekte pleistocene gronden.
De bodem van het huidige Vlaanderen, zo blijkt uit stratigrafisch onderzoek, werd grotendeels gevormd tijdens het Eoceen, de kuststrook tijdens het Holoceen en de Noorderkempen en het noorden van de provincie Limburg tijdens het Pleistoceen. De Zuiderkempen ontstonden hoofdzakelijk tijdens het Plioceen, Mioceen en Oligoceen. Het zuiden van de provincie Limburg en het westen van Vlaams-Brabant werden eveneens gevormd in het oligoceen en het uiterste zuiden van de provincie Limburg (streek ten zuiden van Tongeren) tijdens het Krijt. Het noorden van de provincie Oost-Vlaanderen ten slotte ontstond tijdens het Pleistoceen.
De lithologie stelt dat bijna heel Vlaanderen bestaat uit tertiair en pleistoceen zand. In grote delen van Limburg bevinden zich daar bijkomend Grindafzettingen. In de kuststrook bestaat de bodem daarentegen uit duinzand en in haar hinterland (de kustvlakte), de streek rond Antwerpen, het Maasland en het Meetjesland bestaat de bodem uit polderklei en rivieralluvia. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor de directe omgeving van de grote rivieren. In het zuiden van Oost- en West-Vlaanderen, Vochtig Haspengouw, de Groentestreek en in het noorden van de provincie Vlaams-Brabant ten slotte bestaat de bodem grotendeels uit tertiaire klei. De leemgrens loopt min of meer parallel met de 51e breedtegraad door de regio, ten noorden hiervan bevindt zich dekzand. In Lommel wordt sedert 1891 kwartszand van hoge kwaliteit gewonnen. Het voorkomen werd ontdekt in 1845. Dit zeer zuivere zand wordt onder meer gebruikt bij de glasfabricage. Men vindt het ook in Dessel en Mol. De firma Sibelco, die deze zanden exploiteert, is tegenwoordig actief over de gehele wereld. In het bezoekerscentrum naast het GlazenHuis in Lommel vindt men de grootste verzameling zandsoorten ter wereld, met meer dan 13.000 zandmonsters.
Geografisch gezien begint laag-België in het westen met de kuststrook van de Noordzee. De streek bestaat uit een zandstrand met duinen, die zich in een rechte lijn over een afstand van circa 65 km uitstrekken. Achter de kust liggen de polders, een vlak en zeer vruchtbaar land dat vroeger regelmatig door de zee werd overspoeld, maar nu drooggelegd is en door sluizen tegen de sterke getijdenwerking wordt beschermd. Tussen de westelijke polders, de Leie en de Schelde ligt de Vlaamse Laagvlakte (soms ook wel opgesplitst in Zandlemig Vlaanderen en Zandig Vlaanderen), een zandstreek die hier en daar heuvelachtig is. Deze heuvelruggetjes worden de West-Vlaamse heuvels en de Vlaamse Ardennen genoemd. In het verlengde van de Vlaamse Laagvlakte, naar het oosten toe, liggen de Kempen. Het landschap bestaat vooral uit dennenbossen, weiland en maïsvelden. Ten zuiden hiervan streken zich van west naar oost de Groentestreek, het Hageland en Vochtig Haspengouw uit. Zandlemig Vlaanderen, Zandig Vlaanderen en de Groentestreek worden gezamenlijk ook wel aangeduid als Binnen-Vlaanderen. In het uiterste oosten van Vlaanderen bevindt zich het Maasland en de Voerstreek die deel uitmaakt van het Land van Herve. Ten slotte strekken de Brabantse Leemstreek en Droog Haspengouw zich uit over de zuidelijke delen van Vlaams-Brabant en Limburg.
Vlaanderen heeft een relatief hoge bevolkingsdichtheid en vormt daarnaast dankzij zijn centrale ligging een van de belangrijkste verkeersknooppunten in West-Europa. Deze verkeersaders doorkruisen de regio van noord naar zuid en van oost naar west. Hierdoor ontstaat er enerzijds een hoge druk op de open ruimte en het leefmilieu, maar anderzijds wordt er economische activiteit en bewoning aangetrokken. Vlaanderen behoort met bijna zeven en een half miljoen inwoners op 13.682 km² tot de meest verstedelijkte gebieden in de wereld. Vlaanderen telt vijf grote steden met meer dan 100.000 inwoners: Brussel, Antwerpen, Gent, Brugge en Leuven. Andere belangrijke centrumsteden zijn Hasselt, Kortrijk, Mechelen, Aalst, Oostende, Turnhout, Sint-Niklaas, Roeselare en Genk. Daarnaast zijn er nog tal van kleine steden. De grote steden hebben een sterke invloedssfeer op het omliggende hinterland. Deze wordt beïnvloed door de afstand tot en de impact van regionale centra. Ondanks tal van urbanisatieproblemen (zoals huisvestingsproblemen) blijven de Vlaamse kernsteden groeien, zij het vooral door migratie.
Deze urbanisatie ontstond door het erfpachtrecht, dat voor een verkleining van de percelen zorgde op het platteland. Door de gunstige ligging van de steden groeiden deze sterk vanaf het begin van de 19e eeuw door middel van woon- en verkeerslinten in het omgevende platteland. Hierdoor trad een verstedelijking van het platteland op met de stadsrand tot gevolg. De landbouw werd schaarser in deze rand en er kwam een emigratie op gang vanuit de stadskern naar de stadsrand. Dit ging gepaard met verkrotting in de stadskern op plaatsen waar de vrije ruimte niet door economische activiteiten werd benut. De morfologische verstedelijking strekt zich inmiddels uit tot voorbij de agglomeratie en reikt tot in de banlieues. In deze forensenwoonzone domineren verstedelijkte kenmerken de levenswijze van de bevolking. Dit fenomeen wordt Rasterstad Vlaanderen genoemd.
Kenmerkend is ook de lintbebouwing: deze ontstond vooral door een gebrek aan regulering waardoor huizen langs alle verharde wegen begonnen op te duiken. Vlaanderen voelt daardoor dichter bebouwd aan dan het eigenlijk is. Deze verspreide bebouwing zorgt voor vele problemen: de aanleg van nutsvoorzieningen is duurder dan elders, het openbaar vervoer is moeilijker te organiseren, er zijn meer verkeersdoden doordat de meeste doorgaande wegen volstaan met huizen waardoor lokaal verkeer en doorgaand verkeer op dezelfde wegen rijden. Ook hebben dieren het moeilijk met overleven doordat hun leefgebieden verspreid liggen. Nieuwe projecten zoals bedrijventerreinen zijn door de ruimtelijke rommeligheid ook moeilijk in te planten.
Vlaanderen heeft een gematigd zeeklimaat aan de kust en zijn hinterland. In de rest van de regio heerst een gewijzigd zeeklimaat, met matige temperaturen, overwegend westenwinden, sterke bewolking en regelmatige neerslag. De gemiddelde jaartemperatuur bedraagt 9 à 10 °C, de gemiddelde januaritemperatuur 2 à 3 °C en de gemiddelde julitemperatuur ongeveer 17 °C. De jaarlijkse neerslag is ongeveer 800 mm, die verspreid over alle maanden valt. Er kunnen twee klimaattypes onderscheiden worden.
Vlaanderen maakt deel uit van de Europese Unie en van de federale staat België, deze is opgedeeld bij Bijzondere wet tot hervorming der instellingen (1980) in drie gewesten en drie gemeenschappen. Officieel bestaat het huidige Vlaanderen dus uit twee entiteiten, namelijk het Vlaams Gewest en de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest werden zowel voor de wetgevende als voor de uitvoerende macht samengevoegd.
Zo ontstonden het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering. De Vlaamse overheidsdiensten zijn gevestigd in de hoofdstad Brussel. Deze stad maakt echter geen deel uit van het Vlaams Gewest, maar vormt zelfstandig met 18 omliggende gemeenten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Op het vlak van gemeenschapsbevoegdheden vallen de Nederlandstalige Brusselaars onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap. De regio is verder opgedeeld in 5 provincies, 23 administratieve arrondissementen (waarvan 1 Brussels), 35 provinciedistricten, 111 kantons (waarvan 8 Brusselse) en 327 gemeenten (waarvan 19 Brusselse).
Provincie | Hoofdplaats | Bevolking (1/1/2023)[2] | Opp. km²[1] | Inwoners per km² | |
---|---|---|---|---|---|
1 | Antwerpen | Antwerpen | 1.910.952 | 2.876,12 | 664 |
2 | Limburg | Hasselt | 895.030 | 2.427,43 | 369 |
3 | Oost-Vlaanderen | Gent | 1.561.316 | 3.007,05 | 519 |
4 | Vlaams-Brabant | Leuven | 1.187.483 | 2.118,35 | 561 |
5 | West-Vlaanderen | Brugge | 1.220.026 | 3.196,59 | 382 |
6 | Totaal | 6.774.807 | 13.625,54 | 497 |
Vlaanderen grenst in het noorden aan Nederland en meer bepaald in het noordwesten aan Zeeland, centraal in het noorden aan Noord-Brabant en in het (noord)oosten aan Limburg. In het zuiden grenst Vlaanderen aan Wallonië en in het zuidwesten aan de Franse regio Hauts-de-France (meer specifiek het Noorderdepartement).
Aangrenzende regio's | ||||
---|---|---|---|---|
Zeeland (NL) | Noord-Brabant (NL) | |||
Noordzee | Limburg (NL) | |||
Hauts-de-France (FR) | Wallonië | Luik (provincie) |
Vlaanderen (met Brussel) telde op 1 januari 2023 8.015.982 inwoners, hiervan wonen er 6.774.807 inwoners in het Vlaams Gewest.[11] Het precieze aantal nederlandstaligen in Brussel is onbekend, schatting hierover lopen uiteen naargelang de bron. De taalbarometer, een zesjaarlijks onderzoek van de VUB naar het taalgebruik in Brussel meldt in zijn vijfde editie (2024) 7,5% [12]met het Nederlands als thuistaal dit stemt overeen met 93.000 inwoners. De bevolkingsdichtheid van Vlaanderen bedraagt 497 inwoners per km² (zonder Brussel). In het Vlaams Gewest wonen 3.352.319 mannen en 3.422.488 vrouwen. In Brussel zijn dit er respectievelijk 608.262 en 632.913. Er zijn 1.277.456 minderjarigen en 1.332.051 gepensioneerden. De overige 3.979.562 bevindt zich in de leeftijdscategorie 18 tot en met 64 (ook wel de actieve bevolking genoemd).[11]
In 2019 waren er in het Vlaams Gewest 2.815.769 huishoudens en in Brussel 551.243.[13] De huishoudens in het Vlaams Gewest bestonden in 2008 uit 355.028 alleenstaande mannen en 412.105 alleenstaande vrouwen. 880.114 bestonden uit twee personen, 407.224 uit drie personen, 353.473 uit vier personen, 120.570 uit vijf personen, 33.133 uit zes personen, 9249 uit zeven personen en 6.078 uit acht of meer personen. De gemiddelde grootte van de huishoudens lag bijgevolg in 2008 op 2,36 gezinsleden in het Vlaams Gewest. In datzelfde jaar waren er 635.170 echtparen zonder kinderen, 279.742 met een kind, 288.690 met twee kinderen en 128.047 met drie of meer kinderen. Daarnaast waren er 70.323 alleenstaande vaders met een kind, 33.814 met twee kinderen en 1.744 met drie of meer kinderen. Bij de alleenstaande moeders met kinderen zijn de aantallen respectievelijk 135.150 (1), 66.835 (2) en 23.998 (3 of meer).[14]
In 2008 werden in het Vlaamse en Brusselse Gewest tezamen 69.605 kinderen geboren van wie de moeder in het Vlaamse Gewest woonde. In 2008 werden er in totaal 2.364 kinderen meer geboren dan het jaar ervoor. In vergelijking met 2002 (diepterecord) werden er 9.181 kinderen meer geboren. In de hele periode tussen 1999 en 2008 werden er steeds 2% meer jongens geboren dan meisjes, uitzonderingen hierop vormen de jaren 1998 en 2005 toen er 3% meer jongens werden geboren. In 2008 lag het gemiddelde geboortegewicht van eenlingen op 3.356 gram. Van 66.688 levend geboren eenlingen was het geboortegewicht gekend, van 82 niet. Jongens wegen in Vlaanderen bij hun geboorte gemiddeld 3.420 gram en meisjes gemiddeld 3.288 gram. In 2007-'08 werd bij 1983 kinderen oftewel 1,5% van de levend geboren kinderen een aangeboren afwijking geregistreerd. Aangeboren afwijkingen kunnen zowel genetisch bepaald zijn als het gevolg zijn van een ongunstige zwangerschap of bevalling. In 2007-'08 werd bij 1/4 van de levend geboren kinderen de bevalling kunstmatig ingeleid. In 2003-'04 was dat nog bij 1/3 van de levend geboren kinderen. 1 op de 5 kinderen kwam in de periode 2007-'08 via keizersnede ter wereld. In 2008 werden er in het Vlaamse Gewest 68.313 vrouwen moeder van 1 of meer kinderen. Voor 32.437 vrouwen was dit hun eerste kind. De gemiddelde leeftijd van die vrouwen bedroeg 27,6 jaar. 9.709 moeders hadden niet de Belgische nationaliteit en 57% van de moeders was gehuwd. Gemiddeld krijgen de vrouwen in het Vlaamse Gewest 1,82 kinderen.[15]
Jaarlijks overlijden er gemiddeld 56.400 mensen in Vlaanderen. Op 2003 na sterven er jaarlijks gemiddeld meer mannen dan vrouwen. Zo sterven er gemiddeld jaarlijks 28.600 mannen en 27.800 vrouwen. In de Vlaamse bevolkingspiramide zijn er meer mannen dan vrouwen tot de leeftijd van 63 jaar. Vanaf de leeftijdscategorie +63-jarigen slaat dit om in een voordeel voor de vrouwen. In 2000 lag de leeftijd waarop de vrouwen in aantal het overwicht namen op de mannen nog op 58 jaar. Dit komt doordat de sterfterisico's van mannen de afgelopen jaren sneller daalden dan die van vrouwen. Vanaf de leeftijd van 85 jaar bij mannen en 88 jaar bij vrouwen sterft jaarlijks 10% of meer van deze bevolkingsgroep. Het sterfterisico is vooral hoog in het eerste levensjaar en vanaf 50 jaar. Vanaf 30 jaar voor vrouwen en 40 jaar voor mannen stijgen de sterftekansen exponentieel. Bij mannelijke adolescenten (15-19 jaar) en jonge mannen (20-34 jaar) is er een relatieve oversterfte ten opzichte van de daaropvolgende leeftijdsgroepen. De belangrijkste doodsoorzaken in deze leeftijdscategorie zijn vervoersongevallen en suïcide. De sterftekans bij zuigelingen ligt in het Vlaams Gewest op 437 per 100.000 voor jongens en 361 per 100.000 voor meisjes. De belangrijkste doodsoorzaken zijn aangeboren afwijkingen, aandoeningen van de moeder en complicaties van de zwangerschap en/of de bevalling. De laagste sterftecijfers zijn te vinden in de groepen 5 tot 9 jaar en 10 tot 14 jaar (9 tot 10 per 100.000). Op de leeftijd van 50-54 jaar (mannen) en 55-59 jaar (vrouwen) evenaart het sterfterisico dat van het eerste levensjaar. Tot de leeftijd van 39 jaar sterven mannen en vrouwen in grote lijnen door gelijkaardige oorzaken: aangeboren afwijkingen, ongevallen en suïcide. Vanaf de leeftijd van 40 tot en met 69 jaar sterven vrouwen in de eerste plaats aan borstkanker, mannen door suïcide (40 tot 49 jaar) en longkanker (50 tot 79 jaar). Daarna volgen voor zowel mannen als vrouwen de ischemische hartziekten en andere cardiovasculaire aandoeningen. De gemiddelde levensverwachting van een jongen die in 2008 geboren werd, ligt in Vlaanderen op 78,1 jaar en voor een meisje uit datzelfde geboortejaar op 83,1 jaar. De levensverwachting bij geboorte voor mannen steeg in de periode 1999-2008 van 75,1 naar 78,1 jaar. Dat is een gemiddelde jaarlijkse stijging van 3,5 maanden. De levensverwachting bij geboorte voor vrouwen steeg in diezelfde periode gemiddeld met 2,5 maanden per jaar: van 81,0 naar 83,1 jaar. In 2008 stierf 22,9% thuis, 49,8% in een ziekenhuis, 23,6% in een bejaardentehuis en 3,7% elders. Opvallend is dat er meer mannen thuis sterven (27%) dan vrouwen (18,9%), in ziekenhuizen (53,4% t.o.v. 46,1%) en elders (4,7% t.o.v. 2,6%). Vrouwen sterven daarentegen vaker in bejaardentehuizen (32,3% t.o.v. 15%).[16]
Het hedendaagse Vlaanderen is door de eeuwen heen redelijk sterk vermengd geraakt door de vele migratiestromen. De oorspronkelijke bewoners van wat nu Vlaanderen is waren de Belgae. In 57 v.Chr. komen de Romeinse legioenen en in hun voetsporen tal van anderen (handelaren, ambachtslui, edelmannen en legionairs op pensioen etc.) uit heel het Romeinse rijk. Vervolgens komen de Frisiavones, de Salische Franken en tal van Vikingen zich vestigen in het huidige Vlaanderen. Al vanaf de middeleeuwen ontstond er een migratie vanuit verschillende dorpen die door overstromingen of beschadiging volledig vernield werden: de verdwenen dorpen in Vlaanderen.
Vanaf 1920 waren het voornamelijk Italianen en Oost-Europeanen die als gastarbeider naar België kwamen. Vlaanderen had op dat moment een grote nood aan arbeiders voor de industrie en de mijnbouw. In de jaren 50 ging de staat vooral op zoek naar arbeiders in Italië en Griekenland. Dit deden ze door middel van affiches met belofte van hoge salarissen en pensioenen. Doordat de werkloosheid in Italië zo enorm hoog lag, gingen vele duizenden op het voorstel in. De grootste concentraties aan vreemdelingen die dit tot gevolg had, trof men voornamelijk aan rond de Kempense steenkoolbekkens en in grote industriesteden zoals Antwerpen, Brussel en Gent.
Tegenwoordig vestigden zich voornamelijk rijkere migranten zich in de grensgebieden en in de omgeving van de hoofdstad. Gedurende de 20e eeuw vond er eveneens een interne migratie plaats van de Franstalige burgerij en adel vanuit heel België (en dus ook vanuit Vlaanderen), maar vooral vanuit Brussel die zich in de groene gordel van beide provincies Brabant rond de hoofdstad vestigden. Ook komen er asielzoekers naar België. Ze komen vaak uit landen waar burgeroorlogen woeden en beroepen zich op het Internationaal Verdrag betreffende de Status van Vluchtelingen dat opgesteld werd op 28 juli 1951 door de Verenigde Naties en ondertekend werd door België.
Voor de provincies Vlaams-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn de cijfers voor de jaren 1831 tot en met 1990 gebaseerd op de historische inwoneraantallen van de gemeenten die actueel deel uitmaken van deze provincies.
Alle cijfers zijn gebaseerd op de historische inwoneraantallen van de gemeenten die actueel deel uitmaken van deze gewesten en provincies.
Inwonersaantallen × 1.000
Gewest/provincie | 1831 | 1846 | 1856 | 1866 | 1880 | 1890 | 1900 | 1910 | 1920 | 1930 | 1947 | 1960 | 1970 | 1980 | 1990 | 2000 | 2010 | 2020 | 2023 | 1831
index |
1880
index |
1930
index |
1980
index |
2020
index |
2023
index |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Vlaams Gewest | 2.139 | 2.346 | 2.352 | 2.442 | 2.725 | 3.002 | 3.322 | 3.719 | 3.729 | 4.138 | 4.552 | 5.064 | 5.417 | 5.626 | 5.740 | 5.939 | 6.252 | 6.629 | 6.775 | 100 | 127 | 193 | 263 | 310 | 317 |
Antwerpen | 353 | 410 | 438 | 470 | 583 | 707 | 828 | 980 | 1.029 | 1.173 | 1.281 | 1.443 | 1.533 | 1.574 | 1.597 | 1.644 | 1.745 | 1.870 | 1.911 | 100 | 165 | 332 | 446 | 530 | 541 |
Oost-Vlaand. | 741 | 791 | 774 | 803 | 878 | 942 | 1.020 | 1.108 | 1.094 | 1.149 | 1.217 | 1.272 | 1.310 | 1.330 | 1.331 | 1.362 | 1.432 | 1.525 | 1.561 | 100 | 118 | 155 | 179 | 206 | 211 |
West-Vlaand. | 584 | 617 | 600 | 616 | 660 | 702 | 760 | 821 | 758 | 836 | 926 | 998 | 1.054 | 1.078 | 1.102 | 1.128 | 1.159 | 1.200 | 1.220 | 100 | 113 | 143 | 185 | 205 | 211 |
Vl.-Brabant | 303 | 343 | 350 | 360 | 396 | 430 | 476 | 537 | 550 | 615 | 670 | 779 | 866 | 933 | 965 | 1.014 | 1.077 | 1.156 | 1.187 | 100 | 131 | 203 | 308 | 382 | 392 |
Limburg | 159 | 184 | 190 | 192 | 208 | 219 | 238 | 272 | 297 | 365 | 458 | 572 | 653 | 711 | 745 | 791 | 839 | 877 | 895 | 100 | 131 | 230 | 447 | 552 | 563 |
Brussel | 140 | 212 | 261 | 309 | 437 | 520 | 626 | 762 | 806 | 892 | 956 | 1.023 | 1.075 | 997 | 964 | 959 | 1.090 | 1.218 | 1.241 | 100 | 312 | 637 | 712 | 870 | 886 |
10% Opp. | 20% Opp. | 30% Opp. | 40% Opp. | 50% Opp. | 60% Opp. | 70% Opp. | 80% Opp. | 90% Opp. | Inw./km² | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1846 Inw. | 25,6% | 38,4% | 50,3% | 61,5% | 72,0% | 79,7% | 86,4% | 92,4% | 96,5% | 174 |
1900 Inw. | 34,9% | 46,1% | 56,7% | 65,6% | 73,6% | 80,5% | 86,9% | 92,5% | 96,7% | 246 |
1947 Inw. | 32,1% | 44,9% | 53,7% | 63,5% | 70,5% | 78,0% | 84,4% | 89,6% | 95,0% | 337 |
2000 Inw. | 25,4% | 37,7% | 48,9% | 58,6% | 67,6% | 75,6% | 82,4% | 89,7% | 96,1% | 439 |
2008 Inw. | 25,5% | 37,5% | 48,6% | 58,9% | 67,6% | 75,6% | 83,1% | 89,8% | 96,2% | 456 |
Naar inwonertal zijn de grootste gemeenten die tot het Vlaams Gewest behoren of waar Vlaanderen bevoegdheden uitoefent (Brussels Hoofdstedelijk Gewest):
Rang | Gemeente | Deel- gem. Aantal |
Inwoners | Index | Opp. (km²) |
Inw./ km² |
2021 Welv.- index |
Provincie of gewest | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1846 | 1900 | 1947 | 2000 | 2023 | 1846 | 1900 | 1947 | 2000 | 2023 | |||||||
1 | Antwerpen | 9 | 118.682 | 383.557 | 526.396 | 446.525 | 538.910 | 100 | 323 | 444 | 376 | 454 | 204,51 | 2.635 | 88,0 | Antwerpen |
2 | Gent | 14 | 128.828 | 222.895 | 254.216 | 224.180 | 268.122 | 100 | 173 | 197 | 174 | 208 | 156,18 | 1.717 | 103,0 | Oost-Vlaanderen |
3 | Brussel | 4 | 129.680 | 218.623 | 184.838 | 133.859 | 194.291 | 100 | 169 | 143 | 103 | 150 | 32,61 | 5.959 | 70,7 | Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
4 | Schaarbeek | 1 | 6.211 | 63.508 | 123.671 | 105.692 | 130.775 | 100 | 1.023 | 1.991 | 1.702 | 2.106 | 8,14 | 16.066 | 68,9 | Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
5 | Anderlecht | 1 | 5.966 | 47.929 | 86.412 | 87.812 | 125.065 | 100 | 803 | 1.448 | 1.472 | 2.096 | 17,74 | 7.048 | 63,7 | Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
6 | Brugge | 8 | 60.855 | 70.277 | 93.062 | 116.264 | 119.541 | 100 | 115 | 153 | 191 | 196 | 138,40 | 864 | 110,6 | West-Vlaanderen |
7 | Leuven | 5 | 35.334 | 58.523 | 67.322 | 88.084 | 103.009 | 100 | 166 | 191 | 249 | 292 | 56,63 | 1.819 | 113,9 |