De belangrijkste factoren die invloed hebben op de kwaliteit van de warmte-beïnvloede zone, zijn:
- de hoeveelheid ingebrachte warmte en de wijze van verhitting: Sommige lasprocessen zoals elektronenbundellassen en laserlassen verhitten het werkstuk zeer plaatselijk, waardoor de WBZ erg klein blijft. Andere lasprocessen, zoals autogeen lassen en elektroslaklassen kennen een zeer sterke warmte-inbreng en een trage afkoeling.
- de thermische geleidbaarheid van het gebruikte materiaal (werkstuk en toevoegmiddel): Als het materiaal van het werkstuk warmte goed geleidt (bijvoorbeeld aluminium en koper), kan de toegevoegde warmte na de bewerking snel wegvloeien en daalt de temperatuur van het werkstuk snel. De warmte-beïnvloede zone blijft dan relatief klein.
- de snelheid van afkoelen na de bewerking: Dun materiaal koelt sneller af dan zeer dik materiaal. Ook de omgevingstemperatuur heeft invloed op de snelheid van afkoeling.
- nabehandeling: nagloeien. Door het materiaal na het lassen een tijd op een hoge temperatuur te houden, krijgt waterstof uit het materiaal de kans om te ontsnappen en kunnen spanningen die tijdens het lassen in het materiaal zijn ontstaan, verminderen.