Loading AI tools
groep woorden Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een zinsdeel of syntagma is in de grammatica een functioneel onderdeel van een zin. Het proces om een zin te ontleden in zinsdelen wordt zinsontleding of redekundig ontleden genoemd (in tegenstelling tot "woordontleding").
De functie van een zinsdeel bepaalt voor een deel ook de vorm van de gebruikte woorden in het betreffende zinsdeel, met name in talen met veel naamvallen.
De persoonsvorm is het werkwoord van een zin, het geeft onder meer aan of de zin in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd staat. In het Nederlands worden sommige werkwoorden in een zin gesplitst in twee woorden (ophangen → hij hangt zijn jas op). In dat geval bestaat de persoonsvorm uit twee woorden (hangt op).
De persoonsvorm is een onderdeel van het gezegde, waartoe alle met elkaar samenhangende werkwoordsvormen van de zin behoren. Een gezegde kan naamwoordelijk zijn of werkwoordelijk. Er is sprake van een naamwoordelijk gezegde als er een koppelwerkwoord wordt gebruikt. Bij het gebruik van een koppelwerkwoord kan de zin geen lijdend voorwerp bevatten en bevat het gezegde ook niet-werkwoorden. Voor het naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde wordt de nominatief gebruikt.
Het onderwerp is het zinsdeel dat de handeling van de persoonsvorm uitvoert. Voor het onderwerp wordt de nominatief gebruikt. Het onderwerp kan gevonden worden door te vragen "wie/wat + gezegde?"
Het lijdend voorwerp is het zinsdeel waarop de handeling van de persoonsvorm wordt uitgevoerd (het antwoord op de vraag: wie/wat + persoonsvorm + onderwerp + gezegde). Voor het lijdend voorwerp wordt de accusatief gebruikt.
Het meewerkend voorwerp is het zinsdeel waaraan of waarvoor de handeling van de persoonsvorm betrekking heeft. In het Nederlands kan het voorzetsel "voor" of "aan" er worden voorgezet. Voor het meewerkend voorwerp wordt de datief gebruikt. (Aan/Voor + wie/wat + persoonsvorm + onderwerp + direct object(lijdend voorwerp) + gezegde)
Een voorzetselvoorwerp komt voor bij werkwoorden met een vast voorzetsel. Alle overige zinsdelen worden bijwoordelijke bepalingen genoemd. De naamval die in deze onderdelen wordt gebruikt is afhankelijk van het voorzetsel.
In de zin "Jan heeft aan Piet een boek gegeven" is "aan Piet" strikt genomen een bijwoordelijke bepaling en geen meewerkend voorwerp.
Een bepaling van gesteldheid staat tussen een bijwoordelijke bepaling en een bijvoeglijke bepaling in. Bijvoorbeeld in de zin "Het regent hard"
Gecompliceerdere zinnen kunnen bijzinnen en bepalingen bevatten die iets over de bovenstaande zinsdelen zeggen.
Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord, maar kan samen met het zelfstandig naamwoord een van de eerder genoemde zinsdelen zijn.
"Jan geeft Piet een boek, terwijl Klaas ligt te slapen".
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.