Adoptie in Nederland
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Adoptie in Nederland als wettelijke vorm van gezinsvorming door het opnemen van een kind in het gezin bestaat in Nederland sinds 1956. Voor die tijd kregen adoptiekinderen niet dezelfde juridische status als biologisch eigen kinderen. Tot de jaren 70 kwamen geadopteerden vrijwel uitsluitend uit Nederland; sindsdien komt het overgrote deel uit ontwikkelingslanden. In 2010 waren er ongeveer 55.000 geadopteerden in Nederland.[1] (Interlandelijke) adoptie kent verschillende juridische procedures. In Nederland moeten aspirant-adoptieouders verplicht een cursus volgen en schrijft de Raad voor de Kinderbescherming over hen een gezinsrapport, dat de basis vormt voor een eventuele beginseltoestemming van het Ministerie van Justitie.
In februari 2021 heeft de regering alle adopties uit het buitenland opgeschort, na het uitkomen van het Rapport Commissie onderzoek interlandelijke adoptie (commissie Joustra), waarin structurele ernstige misstanden in de Nederlandse adoptiecultuur worden gesignaleerd, die moeilijk te bestrijden zijn. In april 2022 maakte minister Weerwind van Rechtsbescherming bekend dat adopties weer mochten worden hervat.
De regering wil de vier vergunninghouders laten opgaan in één 'publiekrechtelijke stichting' die onder toezicht staat van de minister voor Rechtsbescherming.[2]
Alleen adoptie van een kind uit Nederland, Hongarije, Zuid-Afrika, Lesotho, de Filipijnen, Taiwan of Thailand is mogelijk.[3]