Elfjes van Cottingley
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Elfjes van Cottingley staan op een reeks van vijf foto’s die genomen werd door Elsie Wright (1901-1988) en Frances Griffiths (1907-1986), twee nichtjes die in Cottingley woonden, een klein plaatsje in de buurt van de Engelse stad Bradford. In 1917, toen de eerste twee foto’s werden genomen, waren Elsie en Frances respectievelijk 16 en 9 jaar oud. De foto’s kwamen onder de aandacht van de schrijver Sir Arthur Conan Doyle, die ze ter illustratie opnam in een artikel over elfjes dat hij voor de kersteditie van 1920 van het tijdschrift The Strand Magazine aan het schrijven was. De spiritist Doyle was enthousiast over de foto’s en zag ze als een duidelijk, zichtbaar bewijs voor het bestaan van bovennatuurlijke verschijnselen. De publieke opinie was echter verdeeld: sommigen geloofden dat de afbeeldingen echt waren, anderen dachten dat ze in scène waren gezet.
De belangstelling voor de elfjes van Cottingley nam na 1921 langzamerhand af. De twee meisjes groeiden op, trouwden en woonden een tijd in het buitenland, maar de foto’s bleven tot de publieke verbeelding spreken. In 1966 wist een journalist van de Daily Express Elsie op te sporen, die ondertussen weer in Engeland woonde. Elsie liet doorschermeren dat ze geloofde dat ze haar gedachten had gefotografeerd en hierdoor kregen de media opnieuw belangstelling voor het verhaal.
In het begin van de jaren ‘80 gaven Elsie en Frances toe dat de foto’s niet echt waren en dat ze uit karton geknipte elfjes hadden gebruikt die ze hadden nagetekend uit een destijds populair kinderboek. Frances hield echter vol dat de laatste van de vijf foto’s wel echt was. Tegenwoordig zijn de foto’s en twee van de camera’s waarmee de foto’s werden genomen te zien in het National Science and Media Museum in Bradford. De derde camera die door de meisjes werd gebruikt, werd in december 2019 aankocht en zal te zijner tijd in het museum te bezichtigen zijn.[1]