Entelechie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Entelechie, van het Oudgrieks ἐντελέχεια, entelecheia, is een woord dat oorspronkelijk door Aristoteles werd gebruikt. Hij benoemde de menselijke ziel ermee als eerste werkelijkheid van het natuurlijke lichaam. Hij ontwikkelde een theorie, die algemeen bekend is als de Leer van de Vier Oorzaken, en koppelde de entelechie daarin aan de causa finalis of doeloorzaak. Deze is belangrijker dan de drie andere mogelijke oorzaken: de stoffelijke oorzaak, de vormgevende oorzaak en de werkende oorzaak. De causa finalis was zelfs voor Aristoteles goddelijk, daar ze planmatig en steeds gericht was naar een doel, dat uiteindelijk het Goede moest zijn.
Entelechie is uit drie delen samengesteld: en-tel-echeia, ἐν en in, τέλος telos doel en ἔχεια echeia van ἔχειν echein hebben of houden.
Hans Driesch[1] (1867 – 1941) zou de entelechie later in zijn biologisch onderzoek gebruiken voor een mogelijke doelgerichte onstoffelijke kracht of prikkel binnen het organisme. Driesch maakte de entelechie daarmee een onderdeel van de evolutiebiologie. Hij wordt meestal als levensfilosoof aangeduid.