Gotische boekverluchting
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Gotische boekverluchting is een stijl in de boekverluchting die ontstond op het einde van de twaalfde eeuw in Frankrijk en Engeland. In principe werd de naam eerst gebruikt om de nieuwe bouwstijl te benoemen die ontstond in Frankrijk omstreeks 1140 (koor van de kathedraal van Saint-Denis en de kathedraal van Metz). De stijl was zo verschillend van wat tot dan toe was gebouwd, dat men het opus modernum noemde of opere francigena, naar hun ontstaan in Frankrijk. De term Gotisch werd voor het eerst gebezigd door Giorgio Vasari in zijn Vite om de maniere barbari van de bouwkunst ten noorden van de Alpen te benoemen. De term zou zijn negatieve bijklank behouden tot in de negentiende eeuw.[1]
Later ging men de term ‘gotisch’ gebruiken voor alle kunstvormen in de periode van de bouw van de gotische kathedralen, van de helft van de twaalfde eeuw tot in helft van de zestiende eeuw. ‘Gotisch’ werd daardoor een term die eerder een periode dan een bepaalde unieke stijl aanduidt.
De gotische stijl in de boekverluchting karakteriseert zich door de meer humane stijl van de afgebeelde figuren. Men verlaat de "vergeestelijking" van de romaanse kunst en tekent soepele zwierige figuren met kleding die getekend wordt met vloeiende lijnen en de lichamen van de afgebeelde figuren krijgen volume. Deze stijl zal in de loop van de bijna driehonderd jaar die de gotiek stand hield, uiteraard evolueren, maar de basiskenmerken blijven dezelfde. De gotische boekverluchting kent haar hoogtepunt in de internationale gotiek en zal opgevolgd worden door de renaissance stijl. Het begin van de Gotische boekverluchting situeert zich in Frankrijk en Frankrijk blijft ook in de dertiende eeuw het internationaal centrum van de Gotische boekverluchting. Met de Honderdjarige Oorlog keert het tij en wordt Vlaanderen, of meer algemeen de Zuidelijke Nederlanden, het centrum van de boekverluchting.