Knudåge Riisager
componist uit Denemarken (1897-1974) / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Knudåge Riisager (Kunda, 6 maart 1897 – Frederiksberg, 26 december 1974) was een Deens componist en muziekpedagoog.
Knudåge Riisager | ||||
---|---|---|---|---|
Knudåge Riisager | ||||
Volledige naam | Knudåge Riisager | |||
Geboren | 6 maart 1897 | |||
Overleden | 26 december 1974 | |||
Land | Denemarken | |||
Nevenberoep | muziekpedagoog | |||
Leraren | Peder Gram, Albert Roussel, Paul Le Flem, Hermann Grabner | |||
Belangrijkste werken | Symfonie nr. 1, Symfonie nr. 2, Benzine, Archaeopteryx | |||
(en) IMDb-profiel | ||||
(en) Discogs-profiel | ||||
(en) MusicBrainz-profiel | ||||
|
Riisager werd geboren in een Deens gezin, dat toen in Estland woonde. Zijn vader was ingenieur Emil Riisager. Deze werkte in de bouw werkte en leidde een cementfabriek, maar werd teruggeroepen naar Denemarken toen de naamgever van de F.L. Schmidt-fabriek overleed en Riisager senior de opvolger werd. Knudåge was toen drie jaar oud. Het gezin vestigde zich in Frederiksberg waar Riisager bijna zijn hele leven zou doorbrengen. Na de middelbare school (1915) ging Riisager politicologie studeren aan de Universiteit van Kopenhagen. Hij studeerde in 1921 af en was van 1925 tot 1950 rijksambtenaar, waarvan de laatste elf jaar als afdelingshoofd bij het Deense Ministerie van Financiën. Van 1956 tot 1967 was hij directeur van Det Kongelige Danske Musikkonservatorium, het Koninklijk Conservatorium in Kopenhagen.
Zijn muzikale carrière liep parallel met zijn ambtelijke functies. Hij kreeg eerst les van Otto Malling en na 1915 was Peder Gram zijn leermeester. Echter grotere indruk maakte een aantal studiejaren in Parijs bij Albert Roussel en Paul Le Flem. Die Franse invloed is duidelijk hoorbaar in zijn muziek van rond die tijd. Maar niet alleen die Fransen hadden invloed op hem: hij kreeg ook muziek te horen van bijvoorbeeld Erik Satie, Igor Stravinsky, Arthur Honegger en Sergej Prokofjev. In 1932 studeerde hij nog in Leipzig bij Hermann Grabner. Hij schreef vooral in de neoclassicistische stijl en had daarbij een lichte voorkeur voor het componeren voor orkest. In sommige werken, zoals de pianosonate uit 1931, toont hij echter een heftiger stijl, die in zijn ritmisch markante, hamerende motoriek sterk beïnvloed lijkt door Bartók.
Naast ambtenaar en componist was Riisager ook auteur; van zijn hand verschenen circa 400 titels.[1]