Berkenzwam
taxon / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De berkenzwam of berkendoder (Fomitopsis betulina) is een schimmel uit de familie Fomitopsidaceae.
Berkenzwam | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||
| ||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Fomitopsis betulina (Bull.) B.K. Cui, M.L. Han & Y.C. Dai ((1788) 2016) | ||||||||||||
Synoniemen | ||||||||||||
| ||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | ||||||||||||
Berkenzwam op Wikispecies | ||||||||||||
|
De zwam is een zwakteparasiet met een eenjarig vruchtlichaam, hoewel de vruchtlichamen intact kunnen overwinteren.[1] Hij komt uitsluitend voor op afgestorven delen van staande of omgevallen berkenbomen. Een aangetaste boom zal doodgaan door de schimmel. Op een dode boom kunnen nog vele jaren vruchtlichamen ontstaan.
De schimmel veroorzaakt bruinrot[2] (afbraak van cellulose en hemicellulose) in het gezonde hout van de boom. Hierdoor kan de aangetaste boom wel rechtop blijven staan terwijl de zijtakken onverwacht eerder af kunnen vallen.
De vruchtlichamen van de berkenzwam kunnen in alle seizoenen van het jaar verschijnen. Droge periodes remmen de vorming van nieuwe zwammen sterk af. Het groeiproces van een vruchtlichaam neemt drie tot zes weken in beslag. De volgroeide zwam kan daarna nog vier tot twaalf maanden uit de boom blijven steken. De afbraak van het vruchtlichaam is sterk afhankelijk van weersomstandigheden. Kevers[3], waaronder larven van boomzwamkevers, en andere schimmels die zich met de zwam voeden, spelen hierbij een belangrijke rol. De poederige kussentjeszwam komt algemeen in Nederland voor en groeit vooral oude vruchtlichamen van polyporen waaronder op de buisjeslaag van de berkenzwam.[4]