Popol Vuh (boek)
historisch-mythologische tekst van de Maya s / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Popol Vuh (K'iche': Popol Wu'uj) is een historisch-mythologische tekst van de K'iche' (in de oude spelling: Quiché), een Mayavolk uit Guatemala, die kort na de Spaanse verovering voor het eerst in Europees schrift werd uitgeschreven (midden 16e eeuw). Het document werd vermoedelijk opgesteld door leden van de K'iche'-adel om in de beginnende koloniale maatschappij de eigen positie te legitimeren.
In het eerste deel van de Popul Vuh wordt de schepping van de aarde en de mens uit de doeken gedaan. Het scheppen van de mens lukte niet in een keer: de eerste poging leidde tot de schepping der dieren, de eerste mens van leem was te week, de tweede van hout had geen verstand en liep op handen en voeten, pas de mens van maïs was volmaakt. Té volmaakt en zijn zicht moest worden vertroebeld, zodat z'n wijsheid werd ingeperkt. Hij moest niet als de goden zijn. Tijdens zijn slaap werd z'n echtgenote geschapen. Vier mensenparen, geschapen uit maïs, waren de voorouders van de K'iche'e Maya's.
Vóór hun geschiedenis verder wordt verteld komen de mythen rond de goddelijke tweeling Hunahpu en Ixbalanqué aan bod: hun overwinning op de trotse Zevenpapegaai en zijn zonen, hun geboorte uit het speeksel van Hun Hunahpu (Een Eenjager) en de ongehoorzame jonkvrouw Ixquic. Ze wilde van de verboden vruchten van de jicara-boom proeven. Die boom was gaan bloeien nadat het lichaam van Hun Hunahpu er in was gelegd. Hij was verslagen door de Heren van de Onderwereld, Xibalba. Hun Hunahpu had al twee zonen en die werden door de goddelijke tweeling, nadat de oudere broers in apen waren veranderd, naar de bossen verjaagd. De tweeling keerde terug naar Xibalba en versloeg er de Heren van de Dood. Daarna stegen de broers op als zon en maan.
De volksverhuizingen van de Maya-stammen, beschreven in het tweede deel, leidden oostwaarts van Tula (Tollan) naar Santa Cruz del Quiché, terwijl in het boek herhaaldelijk geschreven staat dat de Maya's oorspronkelijk uit het oosten kwamen, naar Tula trokken en dat zelfs Tula in het oosten lag. Er moet zich een ramp hebben voltrokken, aangezien de Maya's hun thuisland verlieten, door het duister trokken, slechts in huiden gekleed, in kou en zonder voedsel. Ze moesten door de zee waden en de dageraad afwachten, tot de zon eindelijk het aardoppervlak droogde.
Drie zonen van de voorouders van maïs trokken 'naar de andere zijde van de zee' in de richting 'waar de zon gemaakt wordt [het oosten]: van daar kwamen onze vaders.'[1] Ze ontvingen van koning Nacxit (Topiltzin Ce Acatl Quetzalcoatl), 'de heer van de zonsopgang', de tekenen van het koningschap en 'de schrift uit Tula', waarin hun geschiedenis stond opgetekend, en keerden er mee terug naar huis.