Strijdkrachten van de Europese Unie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De strijdkrachten van de Europese Unie omvatten de verschillende samenwerkingsstructuren die er zijn ingesteld tussen de krijgsmachten van de lidstaten, zowel intergouvernementeel als binnen het institutionele raamwerk van de Europese Unie: het Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) als tak van het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB).
Het beleidsterrein van defensie is voornamelijk het domein van natiestaten en het belangrijkste militaire bondgenootschap Europa blijft de intergouvernementele Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), waaronder 22 EU-lidstaten (van de 27) vallen en 7 Europese niet-EU-landen (Albanië, IJsland, Noord-Macedonië, Montenegro, Turkije en Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk) en de Verenigde Staten en Canada. De ontwikkeling van het GVDB in verband met de bestaande rol van de NAVO is een omstreden zaak. De militaire vorm van Europese integratie is echter geïntensiveerd in het begin van de 21e eeuw, hetgeen heeft geleid tot het uitvoeren van verschillende militaire interventies van de EU (30) en de oprichting van "EU Battlegroups". De laatsten zijn echter nog nooit ingezet bij operaties, en andere recente voorbeelden van militaire integratie, zoals het Eurokorps, de European Gendarmerie Force en het European Air Transport Command, zijn intergouvernementeel en vallen buiten het (supranationale) institutionele raamwerk van de Unie.
Artikel 42 van het Verdrag van Maastricht voorziet in substantiële militaire integratie binnen het institutionele raamwerk van de Unie.[1] Volledige integratie is een optie die unanimiteit vereist in de Europese Raad van regeringsleiders. Voorlopig verkeert dit proces in een impasse, met name door de kritische houding van het Verenigd Koninkrijk.
Artikel 42 voorziet ook in een permanente gestructureerde samenwerking tussen de krijgsmachten van een groep lidstaten. Anno 2015 is deze optie nog niet gebruikt, hoewel prominente leiders zoals voormalig Frans president Nicolas Sarkozy, Duits bondskanselier Angela Merkel, voormalig Italiaans minister van buitenlandse zaken Franco Frattini en voormalig Belgisch premier Guy Verhofstadt publiekelijk hebben opgeroepen tot een gemeenschappelijke defensie voor de Unie.[2][3][4] Het debat is echter geïntensiveerd door de confrontatie tussen de EU en Rusland door de Oekraïnecrisis. Hierdoor zijn er nieuwe oproepen gekomen voor een Europees leger door EU-commissievoorzitter Jean-Claude Juncker en andere Europese leiders en beleidsmakers zoals het hoofd van het buitenlands beleidcomité van het Duitse parlement, Norbert Röttgen, die zei dat een EU-leger “een Europese visie is wiens tijd nu gekomen is”.[5][6]