Tachtigjarige Oorlog, 1621–1648
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De periode 1621–1648 in de Tachtigjarige Oorlog was de laatste fase van het conflict tussen het Spaanse Rijk en de ondertussen ontstane Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Zij begon toen het Twaalfjarig Bestand (1609–1621) afliep en werd beëindigd met de ondertekening en ratificatie van de Vrede van Münster op 30 januari respectievelijk 15 mei 1648.
Hoewel Staatse (Noord-Nederlandse) en Spaanse legers aan weerszijden van de Gulik-Kleefse Successieoorlog (juni 1609 – oktober 1610; mei–oktober 1614) in Gulik-Kleef-Berg stonden, vermeden ze elkaar zorgvuldig. De vijandelijkheden verspreidden zich niet terug naar de Habsburgse Nederlanden en het Bestand hield stand.[1] Desalniettemin mislukten ook pogingen tot een definitieve vrede en de oorlog werd zoals verwacht in 1621 hervat.[2] In wezen werd het een zijtoneel van de bredere Dertigjarige Oorlog die al was uitgebroken met de Boheemse Opstand in 1618 in oostelijke delen van het Heilige Roomse Rijk (Bohemen en Oostenrijk), waarbij in Centraal-Europa de Protestantse Unie tegenover de Katholieke Liga kwamen te staan, hoewel de twee conflicten nooit volledig zijn samengesmolten.[3] Met successen over en weer – met name de Spaanse overmeestering van Breda in 1625, die weer ongedaan gemaakt werd door de Nederlandse herinname in 1637[3] – slaagde de Republiek in de verovering van de oostelijke grensforten Oldenzaal (1626) en Groenlo (1627), de grote Brabantse stad 's-Hertogenbosch (1629), de vestingsteden Venlo, Roermond en Maastricht langs de Maas (1632), en Sas van Gent (1644) en Hulst (1645) in Zeeuws-Vlaanderen.[3]
Toch liepen vredesbesprekingen in 1629–1630 op niets uit, ambitieuzere plannen om Brussel in 1632–1633 te veroveren met behulp van anti-Spaanse adel in de Zuidelijke Nederlanden werden nooit uitgevoerd en verschillende pogingen tot Noordelijke republikeinse veroveringen en belegeringen van Antwerpen werden gepareerd door het Spaanse koninklijke Leger van Vlaanderen.[4] De Frans-Nederlandse alliantie van 1635 bracht ook geen wezenlijke verandering in de situatie ter plaatse, met name door de wreedheden die tijdens de Plundering van Tienen werden begaan, wat averechts werkte en hen de sympathie van de Zuid-Nederlandse bevolking kostte.[5] De Franse interventie en de interne ontevredenheid over de kosten van de oorlog in de Lage Landen leidden echter tot een wijziging van het "de Nederlanden Eerst"-beleid van Spanje en een focus op het onderdrukken van de door Frankrijk gesteunde Maaiersopstand in Catalonië.[6] De patstelling en de financiële problemen die daaruit voortvloeiden, plus de Spaanse militaire uitputting en het Nederlandse verlangen naar formele politieke erkenning, overtuigden beide partijen er uiteindelijk van om halverwege de jaren 1640 vredesbesprekingen te houden.[4] Het resultaat was de Vrede van Münster van 1648, die de meeste afspraken bevestigde die al met het bestand van 1609 waren gemaakt.[7]