ruimte

nizozemština

výslovnost

• IPA: [ˈrœy̯mtə]

etymologie

Přes středoholandské rumede a ruum z předpokládaného pragermánského *rūmaz. Srovnej např. německé Raum, anglické room či islandské rúmur.

podstatné jméno

• rod ženský

skloňování

Substantivum	singulár	plurál
nominativ	ruimte	ruimtes / ruimten

význam

1. prostor
   • We kwamen in een ruimte die bedoeld was voor het houden van vergaderingen.
2. vesmír, kosmos

synonyma

1. uitgestrektheid, ruim
2. heelal, universum

slovní spojení

• kinder speelruimte

související

• ruimtevaartuig
• speelruimte
• ruimtelijk
• bewegingsruimte
• parkeerruimte
• tussenruimte
• ruimteveer
• ruimteschip
• buitenruimte
• binnenruimte
• ruimtereis
• ruimtewezen
• ruimtewandeling
• ruimtespiegel
• ruimteonderzoek
• ruimtevrees
• leefruimte
• woonruimte
• vectorruimte
• oefenruimte
• ademruimte
• bagageruimte
• ruimtevrees