geconstipeerd

Dutch

Etymology

Borrowed from French constipé, past participle of constiper.

Pronunciation

• Audio:

  (file)

Adjective

geconstipeerd (comparative geconstipeerder, superlative geconstipeerdst)

1. constipated (unable to defecate)

Declension

Declension of geconstipeerd
uninflected	geconstipeerd
inflected	geconstipeerde
comparative	geconstipeerder
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		geconstipeerd	geconstipeerder	het geconstipeerdst het geconstipeerdste
indefinite	m./f. sing.	geconstipeerde	geconstipeerdere	geconstipeerdste
	n. sing.	geconstipeerd	geconstipeerder	geconstipeerdste
	plural	geconstipeerde	geconstipeerdere	geconstipeerdste
definite		geconstipeerde	geconstipeerdere	geconstipeerdste
partitive		geconstipeerds	geconstipeerders	—

Related terms

• constipatie