Top Qs
Timeline
Chat
Perspective
jongen
From Wiktionary, the free dictionary
Remove ads
Dutch
Pronunciation
Etymology 1
From Middle Dutch jongen, dative/accusative form of jonge, a nominal use of jong (“young”). Cognate with German Junge (“boy”).
Noun
jongen m (plural jongens, diminutive jongetje n)
- a boy, any male child
- (in the plural) members of a male 'peers' group, e.g. a military unit
- (informal, used in the plural, used in the vocative) Informal term used to address multiple children of masculine or mixed gender; kids, guys (may be considered insufficiently gender-inclusive)
- Kom op, jongens, laten we naar buiten gaan en spelen! ― Come on, kids/guys, let's go outside and play!
- (colloquial, used in the vocative) Colloquial term used by men to address other familiar men; mate, dude, bro
- Hé, jongens, hoe gaat het vandaag? ― Hey, mates/dudes/bros, how's it going today?
- (familiar) a male servant, especially but not exclusively a younger one (using it for older men may be dated and offensive)
- Synonym: boy
- De rijke koopman had een jongen die hem hielp bij zijn dagelijkse taken. ― The wealthy merchant had a male servant who assisted him with his daily tasks.
- (familiar) a male trainee or newcomer in a job
- De nieuwe medewerker is nog maar een jongen in het vak, dus we moeten hem nog veel leren. ― The new employee is still a trainee in the job, so we have to teach him a lot.
Derived terms
- arbeidersjongen
- ballenjongen
- boerenjongen
- boodschappenjongen
- burgerjongen
- buurjongen
- buurtjongen
- dansjongen
- dienstjongen
- dorpsjongen
- droomjongen
- jongens
- jongensachtig
- jongensboek
- jongensdroom
- jongensnaam
- jongensschool
- jongenssopraan
- krantenjongen
- kwajongen
- leerjongen
- loopjongen
- oude jongens krentenbrood
- ploegjongen
- schandjongen
- schooljongen
- speeljongen
- stadsjongen
- staljongen
- straatjongen
- tjonge
- weesjongen
- zware jongen
Related terms
Descendants
See also
Etymology 2
Verb
jongen
- (intransitive) to give birth, to have offspring, i.e. to deliver one or more young
- (figuratively, intransitive) to multiply, grow
Conjugation
Derived terms
- aanjongen
- uitjongen
See also
Etymology 3
See the etymology of the corresponding lemma form.
Noun
jongen
Remove ads
Luxembourgish
Adjective
jongen
Wikiwand - on
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Remove ads