Amblyopie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Amblyopie[1] of een lui oog[1] is een neurovisuele ontwikkelingsstoornis. De aandoening wordt gekenmerkt door een onderontwikkeling van verschillende visuele kenmerken en vaardigheden zoals gezichtsscherpte, oogbewegingen, oogsamenwerking en stereoscopisch dieptezicht. Het oog zelf is meestal gezond maar neurologisch niet goed geïntegreerd tijdens de neurovisuele ontwikkeling in de prille kindertijd. Dat kan worden veroorzaakt door verschillende factoren, zoals verziendheid, anisometropie, scheelzien of cataract. Hierdoor kregen de hersenen in de prille kindertijd geen scherp beeld aangeboden, anders gezegd: de hersenen werden visueel gedepriveerd, waardoor ze visueel niet voldoende werden ontwikkeld. Voor een gezonde visuele hersenontwikkeling zonder lui oog is het cruciaal dat de hersenen voldoende visuele input krijgen en correct visueel 'gevoed' worden. Als dit niet gebeurt ontwikkelen bepaalde visuele hersencircuits zich niet voldoende en worden de hersenen in zekere mate onontvankelijk voor visuele prikkels, zélfs als later toch nog een correcte bril wordt gedragen.
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts. |
Lui oog | ||||
---|---|---|---|---|
Amblyopie | ||||
Synoniemen | ||||
Latijn | Amblyopia[1] | |||
|
Amblyopie wordt vaak gedefinieerd als onscherp zien met één oog, zelfs met de optimale optische correctie. Maar dit symptoom is slechts één aspect van de aandoening. Doordat amblyopie een effect heeft op het hele visuele hersensysteem, heeft de aandoening ook beperkende impact op onder meer het perifeer zicht van het 'goede' oog, de oogbewegingen, de samenwerking van de ogen en het dieptezicht.
Lang werd geloofd dat deze visuele ontwikkelingsachterstand na een bepaalde leeftijd en na het verstrijken van 'de kritieke periode' niet meer in te halen was. Dit blijkt niet te kloppen: uit neurowetenschappelijk onderzoek omtrent perceptueel leren en neuroplasticiteit blijkt dat nog veel vooruitgang geboekt kan worden door het uitvoeren van bepaalde visuele trainingsoefeningen. Het is belangrijk dat tijdens dit revalidatietraject niet enkel het 'goede' oog wordt afgeplakt om de gezichtsscherpte van het 'luie' oog te verbeteren. Om het probleem duurzaam op te lossen en echt beter te zien met beide ogen tegelijkertijd, is het essentieel om ook de oogbewegingen, oogsamenwerking en het stereozicht te revalideren zodat na de behandeling de hersenen binoculair (met beide ogen) zien. Zo kan het visuele ontwikkelingsproces weer op het juiste spoor worden gezet en kunnen die visuele hersenvaardigheden zich over de jaren heen blijven versterken. Jonge kinderen en tieners zijn het best te behandelen met visuele training, maar ook volwassenen hebben nog een zekere mate van visuele hersenplasticiteit.
Amblyopie ontstaat bij 2 tot 5 procent van de jonge kinderen. In veel gevallen zou een lui oog echter kunnen worden voorkomen door een goede screening van amblyopie-veroorzakende factoren en vroegtijdige interventies zoals het geven van een (baby)bril en visuele stimulatie.