
Brits-Indië
Britse kolonie in Indisch subcontinent, 1858-1947 / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Brits-Indië (Engels: British India) of de British Raj (Hindi: Britse heerschappij) waren de Britse koloniën in Zuid-Azië, een gebied dat destijds India werd genoemd.[1] Brits-Indië omvatte de huidige landen India, Pakistan, Bangladesh en delen van Myanmar (Birma) en vormde het zwaartepunt van het Britse koloniale rijk. De eerste Britse koloniën op het Indisch subcontinent waren enkele handelsposten en forten die in de 17e eeuw langs de kust werden gesticht. De Britten waren verenigd in de East India Company, die uit was op monopolisering van de handel, met name in goedkoop textiel en specerijen. In de tweede helft van de 18e eeuw groeide de Britse invloed uit over grote delen van het binnenland door beslissingen van ambitieuze officieren en beambten, die op zoek waren naar roem en fortuin. Dit gebeurde vaak zonder medeweten van de aandeelhouders van de Company of de Britse regering. Onderdeel van het militaire succes was de grootschalige inzet van inheemse regimenten van sepoys (Indiase soldaten die in Europese oorlogsvoering waren getraind). De bestuurders van de Company waren vooral uit op zelfverrijking; wanbestuur en misstanden kwamen veel voor. Om de zaak in de hand te houden stelde de Britse regering vanaf 1773 een gouverneur-generaal aan. De conflicten en culturele misverstanden met de lokale bevolking leidden in 1857 echter tot een grote opstand, die bloedig werd neergeslagen. In 1858 werd de Company daarom opgeheven. India kwam voortaan direct onder de Britse kroon te staan, die het bestuur opdroeg aan de gouverneur-generaal of onderkoning. Vanaf 1876 nam koningin Victoria de titel keizerin van India aan. Men spreekt van 1876 tot 1947 van het keizerrijk India. De uitvoerende macht lag, wegens de lange reistijd naar Londen, in handen van de onderkoning. Deze maakte gebruik van de macht van inheemse vorsten, die in grote delen van India aan de macht bleven als marionetten van het Britse gezag. Zij werden bijgestaan en in de gaten gehouden door Britse residenten en bestuursambtenaren. Hoewel de vorsten soms zelfs een eigen leger en luchtmacht bezaten, was hun onafhankelijkheid door verdragen en de dominante positie van de Britten sterk ingeperkt.

British India Indian Empire | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Kolonie van het Verenigd Koninkrijk | ||||||
| ||||||
| ||||||
Kaart | ||||||
![]() | ||||||
Algemene gegevens | ||||||
Hoofdstad | Calcutta (1858-1911) New Delhi (1911-1947) | |||||
Oppervlakte | 4.235.530 km² | |||||
Bevolking | 388 997 955 (1941) | |||||
Talen | Engels, Hindoestani (Hindi en Urdu), Tamil, Bengaals, Birmaans, Punjabi, Marathi, Pasjtoe, Kannada, Telugu, Assamees, Kashmiri, Nepali, Malayalam, enz. | |||||
Religie(s) | Hindoeïsme, islam, sikhisme, jainisme, boeddhisme, christendom, zoroastrisme, bahai, jodendom | |||||
Volkslied | God Save the Queen of God Save the King | |||||
Munteenheid | Indiase roepie | |||||
Regering | ||||||
Regeringsvorm | Britse kolonie, keizerrijk | |||||
Dynastie | Huis Saksen-Coburg en Gotha Huis Windsor | |||||
Staatshoofd | Koning(in) van het VK (1858-1876) Keizer(in) van Indië (1876-1947) Vertegenwoordigd door een onderkoning |