Constructiegrammatica
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Constructiegrammatica is de verzamelnaam voor een aantal verschillende sociobiologische[1] grammaticamodellen die gemeenschappelijk hebben dat ze grammaticale constructies - ofwel de relatie tussen vorm en betekenis - als de primaire basis voor de grammatica beschouwen, in plaats van de traditionele syntactische eenheden zoals constituenten. In de grammatica van een taal worden dergelijke grammaticaconstructies taxonomisch geordend. Constructies komen overeen met replicators of memes in memetica.[2][3][4]
De term 'constructie' vervangt een aantal begrippen uit de taalkunde, waaronder woorden (aardvarken, avocado), morfemen (anti-, -ing), vaste uitdrukkingen (in grote lijnen, iets onder de knie hebben), en abstracte grammaticale regels zoals de passieve zin (de kat werd aangereden door een auto) of ditransitief enzovoort. Elk taalpatroon wordt beschouwd als een constructie zolang een bepaald aspect van de vorm of de betekenis ervan niet kan worden voorspeld uit de samenstellende delen of uit andere constructies waarvan wordt erkend dat ze bestaan. In de constructiegrammatica wordt elke uiting opgevat als een combinatie van meerdere verschillende constructies, die samen de precieze betekenis en vorm specificeren.[5]
Voorstanders van constructiegrammatica stellen dat taal en cultuur niet door mensen zijn ontworpen, maar dat ze 'emergent' zijn of automatisch worden geconstrueerd in een proces dat wordt vergeleken met natuurlijke selectie van soorten;[1][4][6][7] of de vorming van natuurlijke constructies zoals nesten gemaakt door sociale insecten.[8] Constructiegrammatica wordt geassocieerd met concepten uit de cognitieve taalkunde die op verschillende manieren willen onderbouwen waarom menselijk rationeel en creatief gedrag automatisch is en niet gepland.[8][9]