cover image

Germaanse talen

taalfamilie / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Germaanse talen vormen een subgroep van de Indo-Europese talen.

Germaansetalen.png
Verspreiding van Germaanse talen:
 Deens
 Duits
 Engels
 Noors
 Zweeds

De grootste Germaanse taal is het Engels, moedertaal van enkele honderden miljoenen mensen en tegenwoordig de lingua franca van de wereld.[1] Duits is een taal die door meer dan honderd miljoen Europeanen wordt gesproken. Deze talen zijn tevens beide wereldtalen. Nederlands wordt gesproken door 23 miljoen mensen[2] en zijn dochtertaal Afrikaans door 16 miljoen (waarvan het merendeel als tweede of derde taal). Kleinere Germaanse talen zijn Zweeds (9,3 miljoen), Deens (5,5 miljoen), Noors (5 miljoen), Jiddisch (3 miljoen), Nedersaksisch (5,5 miljoen), Limburgs (1,3 miljoen), Fries (500 duizend), Luxemburgs (390 duizend), IJslands (320 duizend) en Faeröers (70 duizend). Er zijn in verscheidene landen ook kleine Germaanse talen en dialecten, die door heel weinig mensen worden gesproken, zoals Wymysoojs, Hutterisch, en het Mark-Brannenborger Platt. In totaal spreken circa 559 miljoen mensen een Germaanse taal als eerste taal.[bron?]