Hoek van inwendige wrijving
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De hoek van inwendige wrijving kan worden bepaald door een triaxiaalproef;[1] een ongeroerd monster wordt in een speciaal toestel geplaatst en belast tot het bezwijkt. De hoek waaronder het monster bezwijkt (in twee delen scheurt) is de hoek van inwendige wrijving.
De storthoek is de maximum hellingshoek waaronder granulair materiaal nog juist niet verschuift. Wanneer een materiaal los wordt gestort, vormt er zich een kegel. De hoek die daarbij gevormd wordt van basis tot opstaande zijde is de storthoek.
De storthoek is sterk afhankelijk van de inwendige wrijvingscoëfficiënt van het materiaal en dus ook van de korrelgrootte. Het spreekt voor zich dat poeders tegenover grove ladingen een geheel andere kegelvorm zullen hebben bij het storten ervan.
Korrelgrootte | Diameter |
---|---|
Poeders | <0,50 mm |
Fijn | 0,5 à 10 mm |
Klein | 10 à 60 mm |
Gemiddeld | 60 à 160 mm |
Grof | >160 mm |