Johan Salvator van Oostenrijk
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Johan Salvator van Oostenrijk-Toscane (Florence, 25 november 1852 - vermoedelijk nabij Kaap Hoorn, vermist sinds 1890, in 1911 doodverklaard), was een Oostenrijkse aartshertog uit het huis Habsburg uit de linie Toscane.
Hij was de jongste zoon van Leopold II van Toscane uit diens tweede huwelijk, met Maria van Bourbon-Sicilië. Hij maakte carrière in het Oostenrijkse leger en was nauw bevriend met de Oostenrijkse kroonprins Rudolf, met wie hij eenzelfde liberale visie deelde.
In 1886 mengde hij zich - tot grote ergernis van de keizer Frans Jozef I van Oostenrijk - in de opvolgingsstrijd in Bulgarije. Alexander I van Bulgarije was in dat jaar afgezet en het leek Johann Salvator wel een goed idee als hij hem zou opvolgen. De troon ging uiteindelijk aan hem voorbij. Ferdinand van Saksen-Coburg-Gotha werd gekozen als opvolger van Alexander.
Tijdens de Oostenrijk-Hongaarse bezetting van het tot dan toe Ottomaanse Bosnië en Herzegovina, was hij commandant van de Oostenrijkse troepen. Daarna stokte, mede onder invloed van het mislukte Bulgaarse avontuur, zijn militaire carrière. Hij leek voorbestemd om de rest van zijn leven te slijten als werkloos aartshertog. Dat stond hem bijzonder tegen. In 1889 schreef hij een brief op poten aan de Oostenrijkse keizer, waarin hij zijn functies neerlegde, evenals de titels en voorrechten verbonden met zijn lidmaatschap van het Oostenrijkse keizerlijke huis. De keizer schreef hem vier dagen later in een handgeschreven brief dat dat in orde was. Hij ontnam Johann Salvator zijn apanage en verbood hem zich ooit in Oostenrijk-Hongarije te laten zien. Johann Salvator nam de naam Johann Orth aan, naar een slot dat hij aan de Traunsee bezat. Hij vestigde zich aanvankelijk in Londen.