Kerkvader
Groep schrijvers en theologen van de vroeg-christelijke Kerk / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een kerkvader (Kerklat.: pater ecclesiae), is de gebruikelijke aanduiding voor de theologische schrijvers en leraren (meestal bisschoppen) van de vroeg-christelijke Kerk, van wie de werken bewaard zijn gebleven. Het gaat om de periode tot omstreeks de 7e eeuw n.Chr. Het vakgebied dat de werken van de meer dan 300 kerkvaders bestudeert wordt patrologie (van het Latijnse pater, "vader") genoemd.
De kerkvaders verdedigen de christelijke levensvisie met traktaten, geschreven in het Koinè-Grieks of het Latijn, die handelen over theologische en filosofische vraagstukken. Veel kerkvaders legden de nadruk op ascese en geloofsijver en beschouwden zinnelijke genoegens als funest voor het christelijke ideaal.
De kerkvaders kunnen worden onderscheiden in:
- apostolische vaders (90 - 160 n.Chr.)
- pre-Niceaanse patristiek (100/120 - 325; Eerste Concilie van Nicea)
- hoogpatristiek (325 - 451; Concilie van Chalcedon)
- late patristiek (451 - ca. 750; in de oosters-orthodoxe kerken tot heden)
De geschriften van de kerkvaders vormen de eerste vorm van literatuur in de vroege middeleeuwen, na de val van het West-Romeinse Rijk.
Oops something went wrong: