Knolselderij
variëteit uit de soort selderij / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Knolselderij (Apium graveolens var. rapaceum) is een variëteit van selderij die net boven de grond een knol vormt. Knolselderij vormt een knol met een diameter van zo'n 10 cm. De knollen voor industriële verwerking moeten groter zijn dan die voor verse consumptie. Hoewel knolselderij voor de knol wordt geteeld, kunnen de bladeren ook worden gegeten. Vaak wordt in het vroege voorjaar knolselderij met een toefje loof in de handel gebracht.
Knolselderij | ||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
'Dolvi' | ||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||
variëteit | ||||||||||||||||||
Apium graveolens var. rapaceum DC. | ||||||||||||||||||
'Dolvi' | ||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | ||||||||||||||||||
|
Selderijplanten lijken in het jonge stadium veel op elkaar. Op oudere leeftijd zijn ze te herkennen door de knol en de bij bleekselderij brede of bij snijselderij fijne bladstelen.
Geraspte of in stukken gesneden knolselderij is bijzonder smakelijk met name in de erwtensoep. Ook voor het trekken van bouillon is hij heel geschikt. De smaak van de knol is milder dan die van de bladeren van de snijselderij.
Uiteraard kan men de jonge bladeren van de knolvariant ook best, net als die van de andere variant, in de soep gebruiken. De jonge bladeren zijn altijd veel zachter en veel eetbaarder. Knol- en snijselderij overleven milde winters, maar vormen in het tweede jaar een bloemstengel en sterven daarna af. Er moet dus ieder jaar opnieuw worden gezaaid.
Geraspt is de knolselderij te verwerken tot een selleriesalade.