Lokale anesthesie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Lokale anesthesie is de meest gebruikte vorm van verdoving. Lokale anesthesie wordt gebruikt om pijngeleiding uit te schakelen met een lokaal anestheticum door de zenuwen rondom de te behandelen plek direct te verdoven. Pijnprikkels worden dan niet meer voortgeleid naar de hersenen en de pijngewaarwording is dan ook verdwenen. Vaak voegt men een vaatvernauwend middel toe (adrenaline). Dit middel remt plaatselijk de doorbloeding, waardoor het anestheticum minder snel in het bloed opgenomen wordt. Vroeger werd aanbevolen dit niet toe te passen bij anesthesie van vingers en tenen; door sterke en langdurige vaatkramp zou necrose kunnen optreden. Recent wetenschappelijk onderzoek heeft dit weerlegd[1][2].