De Luftwaffe werd officieel in 1935 opgericht door Hermann Göring en zou een enorm invloedrijke rol spelen tijdens de Tweede Wereldoorlog: de Luftwaffe bombardeerde honderden steden, nam deel aan alle grote gevechtsoffensieven en maakte veel slachtoffers onder de geallieerde legers en onder de burgerbevolking.
Verder was er onder andere het bombardement op Coventry, in reactie op het Berlijnse bombardement. Bij dit bombardement dat op 14 november 1940 door de Luftwaffe werd uitgevoerd, viel ook een aanzienlijk aantal burgerslachtoffers. In Polen werd de Luftwaffe berucht door de bombardementen op Warschau in september 1939 en in 1944.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog beschikte Duitsland over de Kaiserliche Luftstreitkräfte (keizerlijke luchtstrijdkrachten). Deze luchtmacht bestond uit ongeveer 3000 vliegtuigen, waarvan de meeste dubbeldekkers waren die gebruikt werden voor verkenning. De vliegtuigen vlogen boven het front en lokaliseerden daar de bewegingen van vijandige troepen. Slechts heel sporadisch werden meerpersoons dubbeldekkers gebruikt voor bombardementen. Na de Eerste Wereldoorlog verbood het verdrag van Versailles Duitsland om een luchtmacht te houden. Veel Duitse gevechtspiloten raakten hierdoor werkloos. Een van hen was Hermann Göring. Göring, een succesvolle WO I-piloot, werd toen Adolf Hitler aan de macht kwam de baas over de op te bouwen luchtmacht.
Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam was al een begin gemaakt met de Luftwaffe. In het grootste geheim had Duitsland op de Russische vliegbasis Lipetsk piloten opgeleid. Hitler gaf Göring onbeperkte vrijheid en een groot budget. Omdat de Duitsers volgens het verdrag van Versailles geen luchtmacht mochten hebben, moest het buitenland de indruk krijgen dat het om een nieuwe luchtvaartmaatschappij ging. Daarom gebruikte Göring veel vliegtuigen die ook bij luchtvaartmaatschappijen in gebruik waren. Als militair transportvliegtuig werd de Junkers Ju 52/3m gebruikt, een vliegtuig dat voorheen vooral bekendstond als lijntoestel. Als bommenwerper gebruikte men de Heinkel He 111 en de Focke-Wulf Fw 200 ("Condor"), vliegtuigen die oorspronkelijk als vrachttoestel waren ontworpen.
De andere landen hadden aanvankelijk niets in de gaten. Pas toen de nieuwe luchtvaartmaatschappij wel heel erg grote proporties begon te krijgen kreeg men argwaan. Engeland en Frankrijk begonnen in hoog tempo hun luchtmachten uit te breiden.
Desondanks vertoonde de Luftwaffe in enkele opzichten een aantal serieuze tekortkomingen.
De Luftwaffe was primair bedoeld voor een Blitzkrieg, een mobiele bliksemoorlog waarbij de luchtmacht samen met de tankeenheden en andere ondersteuningseenheden vijandelijke landen overrompelde. Een langetermijnvisie was amper ontwikkeld. De kennisvoorsprong op tactisch gebied was onvoldoende om dit te compenseren.
Pas na de grote nederlaag bij Stalingrad, toen de economie werd ingesteld op de totale oorlog, werd de productie opgevoerd. Verder werd pas in 1944, toen het geallieerde luchtoverwicht al haast onoverkomelijk was, besloten het accent te verleggen naar de productie van jachtvliegtuigen.
Men neigde tot het stellen van onredelijke eisen aan vliegtuigen, om ze zo voor meerdere taken te kunnen inzetten. De drang om bestaande modellen aan te passen vertraagde bovendien de ontwikkeling van nieuwe toestellen. Voorbeelden hiervan zijn de Heinkel He 177, een strategische bommenwerper die ook als duikbommenwerper moest kunnen functioneren, en de Messerschmitt Me 262, een superieure straaljager die het tij voor de Luftwaffe had kunnen keren, maar door Hitlers eis dit toestel ook als bommenwerper in te kunnen zetten vertraagd in actie kwam.
De nazipropaganda buitte de prestaties van de Duitse toppiloten gretig uit. Veel kennis en ervaring ging echter verloren doordat deze veteranen tot hun dood aan het front bleven, in plaats van hun ervaring en expertise op de opleiding te delen.
De Luftwaffe had in de jaren dertig de volgende gevechtsvliegtuigen. Ieder vliegtuig had een aparte functie en was speciaal daarvoor ontworpen:
Een eenpersoons eenmotorige gevechtsjager speciaal voor het beschermen van bommenwerpers tegen vijandige vliegtuigen en het opsporen en neerschieten van vijandige vliegtuigen.
Tweepersoons eenmotorige jachtbommenwerper. Het vliegtuig was speciaal gemaakt om van grote hoogte recht naar beneden te duiken en dan vlak boven de grond haar bommen los te gooien. De Stuka bleek uitstekend geschikt te zijn om bewegende gronddoelen uit te schakelen. De Stuka kon ongeveer 1000 kg aan bommen meenemen. Door de toevoeging van zogenaamde "Jerichosirenes" begon het vliegtuig te "huilen" als het zijn duikvlucht inzette: een vorm van psychologische oorlogvoering. De Stuka zou altijd onlosmakelijk verbonden zijn met dit gehuil. De Stuka was de schrik van alle geallieerde soldaten en werd het symbool van de Blitzkrieg en de pure vernietigingskracht van de Luftwaffe. De Stuka kon echter alleen succesvol opereren als de Duitse jagers het luchtruim volledig schoon geveegd hadden. Na de slag om Engeland werd het type nauwelijks meer ingezet in West-Europa, maar bracht in de Middellandse Zee de Royal Navy zware klappen toe en vernietigde meerdere colonnes Sovjettanks.
Tweemotorig tweepersoons gevechtsvliegtuig, aanvankelijk als langeafstandsescortejager ontworpen. Tijdens de slag om Engeland bleek het toestel hiervoor echter niet geschikt te zijn. Later in de oorlog zeer succesvol als nachtjager en jachtbommenwerper.
Tweemotorige middelzware bommenwerper met vier bemanningsleden. Dit toestel was zeer geschikt voor strategische bombardementen. Het toestel kon voor 2500kg aan bommen meenemen.
Viermotorige maritieme verkenner en bommenwerper voor de lange afstand met acht bemanningsleden. Vooral gebruikt voor het bestrijden van konvooien vrachtschepen op de Atlantische Oceaan. Noopte de Britse admiraliteit Hawker Hurricane jachtvliegtuigen en een katapultinstallatie op hun schepen te installeren.
Groot driemotorig transporttoestel voor het vervoeren van munitie, wapens en soldaten. Het sterke en goedkoop gebouwde vliegtuig bleek ook zeer geschikt te zijn voor parachutisten en het trekken van zweefvliegtuigen.
Deze eenpersoons eenmotorige jachtvliegtuig en jachtbommenwerper zou de opvolger van Stuka worden. Net als bij de Me262 was ook dit toestel duur te produceren, daarom bleef men boven het oostfront nog steeds vliegen met de Stuka. Boven West-Europa werden alle Stuka's echter wel vervangen door Fw 190's. De Focke-Wulf was uitstekend voor aanvallen op gronddoelen en kon een bommen- of rakettenlading van 1000kg meenemen. Daarnaast bleek de Fw 190 ook uitstekend geschikt te zijn voor luchtgevechten. Sommige Duitse jachtpiloten gaven zelf aan de Fw 190 te verkiezen boven de Bf 109 en de Me262.
Deze tweemotorige tweepersoons lichte bommenwerper was de opvolger van de Me110. Het vliegtuig was aanzienlijk sneller en wendbaarder dan zijn voorganger.
Tweemotorige vierpersoons bommenwerper/verkenner en nachtjager. Tijdens de oorlog werd dit toestel vooral in die laatste functie gebruikt. De Ju88 was vooral ontworpen als opvolger van de Heinkel maar was ook de rivaal van de Do 17. Het vliegtuig kon 2000kg aan bommen meenemen.
Tweemotorige driepersoons bommenwerper. De Do 172 kon minder bommen vervoeren dan de Ju 88 (1500kg), maar kon wel door drie mensen bestuurd worden. Het vliegtuig droeg de bijnaam "vliegend potlood" vanwege zijn slanke vorm.
Dit was de eerste bommenwerper met straalmotoren ooit gebouwd. De Blitz (bliksemflits) had twee straalmotoren en werd bestuurd door een persoon. Het toestel had raketten waarmee het gronddoelen zou bestoken. De Blitz werd in 1944 tijdens het Ardennenoffensief voor het eerst gebruikt, maar het vliegtuig had geen succes. Het was zeer moeilijk te besturen en er gebeurden veel ongelukken mee.
Vanaf 1943 begonnen de geallieerde legers massaal de Duitse fabrieken te bombarderen, als reactie hierop besloten de Duitsers een vliegtuig te ontwerpen dat speciaal gemaakt was om de grote trage bommenwerpers neer te halen.
De Messerschmitt 163 Komet schreef geschiedenis als allereerste raketaangedreven vliegtuig. Het stond naast de fabrieken. De piloot vloog bijna verticaal naar de bommenwerpers toe en viel die van onderen aan. Het vliegtuig was met een snelheid van meer dan 1000km per uur het snelste vliegtuig uit de oorlog. In de praktijk bleek de Komet echter zeer moeilijk en gevaarlijk te vliegen.
Al in 1939 deed Duitsland experimenten met een straaljager. Toch duurde het nog 5 jaar voordat de Me262, 'swerelds eerste operationele straaljager, in gebruik werd genomen. De Me262, een tweemotorig toestel dat een snelheid van bijna 800km per uur kon bereiken, was in alle opzichten een revolutionair wapen. De bedoeling was dat de Me262 alle BF109 vliegtuigen zou opvolgen.
Onderstaande piloten zijn gerangschikt op volgorde van aantal neergeschoten vijandelijke vliegtuigen.
Vanaf haar oprichting stond de Luftwaffe onder bevel van het Oberkommando der Luftwaffe (OKL) en de bevelhebber van het OKL was de Oberbefehlshaber der Luftwaffe. De Luftwaffe, en dus ook het OKL, was een onderdeel van het Reichsluftfahrtministerium (RLM) dat werd geleid door Hermann Göring in de functie van Reichsminister der Luftfahrt.
In de aanloop naar en gedurende de Tweede Wereldoorlog onderging het OKL, en dus ook de Luftwaffe, een aantal veranderingen op organisatorisch vlak. De operationele leiding werd ondergebracht in een afdeling genaamd "Robinson" waarin de Oberbefehlshaber der Luftwaffe (Hermann Göring), de Chef des Generalstabes der Luftwaffe, de Chef der Luftwaffeführunsstabes en de trainingsonderdelen zetelden. Alle andere afdelingen van het OKL werden ondergebracht in het onderdeel genaamd Kurfurst, dat ook ondergeschikt was aan Hermann Göring. De operationele orders werden direct vanuit Robinson naar de commandanten van de Luftflotten doorgestuurd. Vanaf de oprichting van de Luftwaffe in 1934 werd zij onderverdeeld in operationele commando's die opereerden onder de schuilnaam Gehobenes Luftamt. Op 1 april 1934 werd de Luftwaffe operationeel, doch onder een verdoken vorm, met zes Gehobenes Luftamtes. Vanaf 31 maart 1935 werden deze omgezet in zes Luftkreis-Kommandos. Op 1 oktober 1937 werd nog een zevende Luftkreis-Kommando toegevoegd. Tot 12 oktober 1937 werden de Luftkreis-Kommandos aangeduid met een Romeins cijfer, daarna met een gewoon cijfer. Op 4 februari 1938 werd de indeling volgens Luftkreis-Kommando opgeheven en ingedeeld in een drie Luftwaffengruppenkommandos en drie onafhankelijke Luftwaffenkommandos. Deze organisatie bleef tot kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bestaan.
April 1934 - februari 1938
De organisatie van de Luftwaffe van 1 april 1934 tot 4 februari 1938 zag er als volgt uit.
Gehobenes Luftamt I
Geformeerd op 01-04-1934 te Königsberg. Vanaf 31-03-1935 werd dit onderdeel aangeduid met Luftkreis-Kommando I en vanaf 12-10-1937 als Luftkreis-Kommando 1. Op 04-02-1938 werd het in zijn geheel aangeduid als Luftwaffenkommando Ostpreussen.
Bevelhebbers
01-04-1934 tot 01-04-1935: Generalleutnant Edmund Wachenfeld
01-04-1935 tot 01-01-1938: Generalleutnant Karl-Friedrich Schweickhardt
01-01-1938 tot 04-02-1938: Generalmajor Alfred Keller
Chef-staf
01-04-1934 tot 12-03-1936: Oberleutnant Helmut Förster
Eenheden
01-04-1934 tot 04-02-1938: Luftzeuggruppe 1
01-10-1935 tot 04-02-1938: Höheren Kommandeure der Flak-artillerie I
Gehobenes Luftamt II
Geformeerd op 01-04-1934 te Berlijn. Vanaf 31-03-1935 werd dit onderdeel aangeduid met Luftkreis-Kommando II en vanaf 12-10-1937 als Luftkreis-Kommando 2. Op 04-02-1938 werd het samengevoegd met Luftkreis-Kommando 3 tot Luftwaffengruppenkommando 1.
Bevelhebber
01-04-1934 tot 04-02-1938: General der Flieger Leonhard Kaupisch
Chefs van staven
01-04-1934 tot 01-10-1937: Oberleutnant Franz Müller-Michels
01-10-1937 tot 04-02-1938: Oberleutnant Walter Schwabedissen
Eenheden
01-04-1934 tot 04-02-1938: Luftzeuggruppe 2
01-04-1935 tot 04-02-1938: Höhere Fliegerkommandeure II
01-10-1935 tot 04-02-1938: Höheren Kommandeure der Flakartillerie II
01-04-1936 tot 04-02-1938: Luftgau-Kommando III
1937 tot 04-02-1938: Luftgau-Kommando II
Gehobenes Luftamt III
Geformeerd op 01-04-1934 te Dresden. Vanaf 31-03-1935 werd dit onderdeel aangeduid met Luftkreis-Kommando III en vanaf 12-10-1937 als Luftkreis-Kommando 3. Op 04-02-1938 werd het samengevoegd met Luftkreis-Kommando 2 tot Luftwaffengruppenkommando 1.
Bevelhebbers
01-04-1934 tot 01-04-1935: Generalmajor Karl-Friedrich Schweickhardt
01-04-1935 tot 10-06-1937: General der Flieger Edmund Wachtenfeld
01-04-1935 tot 04-02-1938: Höhere Fliegerkommandeure III
01-10-1935 tot 04-02-1938: Höheren Kommandeure der Flakartillerie III
01-04-1936 tot 04-02-1938: Luftgau-Kommando IV
1937 tot 04-02-1938: Luftgau-Kommando VIII
1937 tot 04-02-1938: Luftgau-Kommando IX
Gehobenes Luftamt IV
Geformeerd op 01-04-1934 te Münster. Vanaf 31-03-1935 werd dit onderdeel aangeduid met Luftkreis-Kommando IV en vanaf 12-10-1937 als Luftkreis-Kommando 4. Op 04-02-1938 werd het samengevoegd met Luftkreis-Kommando 7 tot Luftwaffengruppenkommando 2.
Bevelhebbers
01-04-1934 tot 01-07-1935: Generalleutnant Hans Halm
01-07-1935 tot 01-04-1936: Generalleutnant Karl-Albrecht Mensching
01-04-1936 tot 04-02-1938: Generalmajor Hubert Weise.
Chefs van staven
01-04-1934 tot 01-10-1937: Oberst Walter Musshoff
01-10-1937 tot 04-02-1938: Oberst Ulrich Kessler.
Eenheden
01-04-1934 tot 04-02-1938: Luftzeuggruppe 4
01-04-1935 tot 04-02-1938: Höhere Fliegerkommandeure IV
01-10-1935 tot 04-02-1938: Höheren Kommandeure der Flakartillerie IV
01-04-1936 tot 04-02-1938: Luftgau-Kommando VI
1937 tot 04-02-1938: Luftgau-Kommando XII
Gehobenes Luftamt V
Geformeerd op 01-04-1934 te München. Vanaf 31-03-1935 werd dit onderdeel aangeduid met Luftkreis-Kommando V en vanaf 12-10-1937 als Luftkreis-Kommando 5. Op 04-02-1938 werd het in zijn geheel aangeduid als Luftwaffengruppenkommando 3.
Bevelhebbers
01-04-1934 tot 01-10-1935: General der Flieger Karl Eberth
01-10-1935 tot 01-11-1936: Generalmajor Hugo Sperrle
01-11-1936 tot 04-02-1938: Generalleutnant Ludwig Wolff
Chefs van staven
01-04-1934 tot 01-11-1936: Oberst Ludwig Wolff
01-11-1936 tot 04-02-1938: Oberst Maximilian Ritter von Pohl
Eenheden
01-04-1934 tot 04-02-1938: Luftzeuggruppe 5
01-04-1935 tot 04-02-1938: Höhere Fliegerkommandeure V
01-10-1935 tot 04-02-1938: Höheren Kommandeure der Flakartillerie V
01-04-1936 tot 04-02-1938: Luftgau-Kommando V
01-04-1936 tot 04-02-1938: Luftgau-Kommando VII
1937 tot 04-02-1938: Luftgau-Kommando XIII
Gehobenes Luftamt VI
Geformeerd op 01-04-1934 te Kiel. Vanaf 31-03-1935 werd dit onderdeel aangeduid met Luftkreis-Kommando VI en vanaf 12-10-1937 als Luftkreis-Kommando 6. Op 04-02-1938 werd het in zijn geheel aangeduid als Luftwaffenkommando See.
Bevelhebber
01-04-1934 tot 04-02-1938: Generalleutnant Konrad Zander
Chefs van staven
01-04-1934 tot 01-10-1936: Flottenkapitän Stark
01-10-1936 tot 04-02-1938: Major Hermann Bruch
Eenheden
01-04-1934 tot 04-02-1938: Luftzeuggruppe See
01-04-1934 tot 04-02-1938: Führer der Seeluftstreitkräfte
01-04-1934 tot 04-02-1938: Flakkommandeur Kiel
Luftkreis-Kommando VII
Geformeerd op 01-10-1937 te Braunschweig. Vanaf 12-10-1937 werd dit onderdeel aangeduid Luftkreis-Kommando 7. Op 04-02-1938 werd het samengevoegd met Luftkreis-Kommando 4 tot Luftwaffengruppenkommando 2.
Bevelhebber
01-10-1937 tot 04-02-1938: Generalleutnant Helmuth Felmy
Chef-staf
01-10-1937 tot 04-02-1938: Oberleutnant Heinz-Hellmuth von Wühlisch
Eenheden
01-10-1937 tot 04-02-1938: Luftzeuggruppe 7
01-10-1937 tot 04-02-1938: Höhere Fliegerkommandeure VII
01-10-1937 tot 04-02-1938: Höheren Kommandeure der Flakartillerie VII
01-10-1937 tot 04-02-1938: Luftgau-Kommando X
01-10-1937 tot 04-02-1938: Luftgau-Kommando XI
Februari 1938 - februari 1939
Op 4 februari 1938 werd de Luftwaffe ingedeeld in een aantal Luftwaffengruppenkommandos en enkele onafhankelijke Luftwaffenkommandos.
Luftwaffegruppenkommando 1
Geformeerd op 04-02-1938 te Berlijn. Vanaf 01 februari 1939 werd dit onderdeel zijn geheel aangeduid als Luftflotte 1.
04-02-1938 tot 31-07-1938: Höhere Fliegerkommandeur 2
04-02-1938 tot 31-07-1938: Höhere Fliegerkommandeur 3
04-02-1938 tot 30-06-1938: Höheren Kommandeure der Flakartillerie 2
04-02-1938 tot 30-06-1938: Höheren Kommandeure der Flakartillerie 3
04-02-1938 tot 01-02-1939: Luftgau-Kommando III
04-02-1938 tot 01-02-1939: Luftgau-Kommando IV
04-02-1938 tot 01-02-1939: Luftgau-Kommando VIII
04-02-1938 tot 01-02-1939: Kommando der Fliegerschulen und Ersatzabteilungen II
04-02-1938 tot 01-02-1939: Kommando der Fliegerschulen und Ersatzabteilungen III
01-07-1939 tot 01-02-1939: Luftverteidigungskommando 1
01-07-1939 tot 01-02-1939: Luftverteidigungskommando 2
01-07-1939 tot 01-02-1939: Luftverteidigungskommando 3
01-08-1938 tot 01-02-1939: 1.Fliegerdivision
01-08-1938 tot 01-02-1939: 2.Fliegerdivision
Luftwaffegruppenkommando 2
Geformeerd op 04-02-1938 te Braunschweig. Vanaf 01 februari 1939 werd dit onderdeel zijn geheel aangeduid als Luftflotte 2.
Bevelhebber
04-02-1938 tot 01-02-1939: General der Flieger Hellmuth Felmy
Chef-staf
04-02-1938 tot 01-02-1939: Oberst Heinz von Wühlisch
Eenheden
04-02-1938 tot 01-02-1939: Luftzeuggruppe 4
04-02-1938 tot 01-02-1939: Luftzeuggruppe 7
04-02-1938 tot 31-07-1938: Höhere Fliegerkommandeur 4
04-02-1938 tot 31-07-1938: Höhere Fliegerkommandeur 7
04-02-1938 tot 30-06-1938: Höheren Kommandeure der Flakartillerie 4
04-02-1938 tot 30-06-1938: Höheren Kommandeure der Flakartillerie 7
04-02-1938 tot 01-02-1939: Luftgau-Kommando VI
04-02-1938 tot 01-07-1938: Luftgau-Kommando X
04-02-1938 tot 01-02-1939: Luftgau-Kommando XI
04-02-1938 tot 01-02-1939: Kommando der Fliegerschulen und Ersatzabteilungen IV
04-02-1938 tot 01-02-1939: Kommando der Fliegerschulen und Ersatzabteilungen VII
01-07-1939 tot 01-02-1939: Luftverteidigungskommando 4
01-07-1939 tot 01-02-1939: Luftverteidigungskommando 6
01-08-1938 tot 01-02-1939: 3.Fliegerdivision
01-08-1938 tot 01-02-1939: 5.Fliegerdivision
Luftwaffegruppenkommando 3
Geformeerd op 04-02-1938 te München. Vanaf 01-02-1939 werd dit onderdeel zijn geheel aangeduid als Luftflotte 3.
Bevelhebber
04-02-1938 tot 01-02-1939: Generaloberst Hugo Sperrle
Chef-staf
04-02-1938 tot 01-02-1939: Generalmajor Maximilian Ritter von Pohl
Eenheden
04-02-1938 tot 01-02-1939: Luftzeuggruppe 5
04-02-1938 tot 31-07-1938: Höhere Fliegerkommandeur 5
04-02-1938 tot 30-06-1938: Höheren Kommandeure der Flakartillerie 5
04-02-1938 tot 01-07-1938: Luftgau-Kommando V
04-02-1938 tot 01-02-1939: Luftgau-Kommando VII
04-02-1938 tot 01-02-1939: Luftgau-Kommando XII
04-02-1938 tot 01-02-1939: Luftgau-Kommando XIII
04-02-1938 tot 01-02-1939: Kommando der Fliegerschulen und Ersatzabteilungen V
01-08-1938 tot 01-02-1939: 4.Fliegerdivision
Luftwaffenkommando Ostpreussen
Geformeerd op 04 februari 1938 te Königsberg. Dit Luftwaffenkommando was aanvankelijk onafhankelijk, maar werd vanaf 18 maart 1939 ingedeeld onder Luftflotte 1, en op 30 september 1939 opgeheven.
Bevelhebbers
04-02-1938 tot 31-01-1939: Generalmajor Alfred Keller
01-02-1939 tot 30-09-1939: General der Flieger Wilhelm Wimmer
Chef-staf
04-02-1938 tot 30-09-1939: Oberleutnant Alexander Holle
Eenheden
04-02-1938 tot 30-09-1939: Luftzeuggruppe 1
04-02-1938 tot 30-09-1939: Höheren Kommandeure der Flakartillerie I
01-08-1938 tot 18-03-1939: Luftgau-Kommando I
04-02-1938 tot 30-09-1939: Luftnachrichten-Abteilung 6
Luftwaffenkommando See
Geformeerd op 04-02-1938 te Kiel. Dit Luftwaffenkommando werd op 01-02-1939 opgeheven, de dienst werd daarna onder bevel gesteld van een General der Luftwaffe, ingedeeld bij de Oberbefehlshaber der Marine.
Bevelhebber
04-02-1938 tot 01-02-1939: General der Flieger Zander
Chef-staf
04-02-1938 tot 01-02-1939: Oberst Bruch
Eenheden
04-02-1938 tot 01-02-1939: Luftzeuggruppe See
04-02-1938 tot 01-02-1939: Führer der Seeluftstreitkräfte
04-02-1938 tot 01-02-1939: Flakkommanfeur Kiel
04-02-1938 tot 01-02-1939: Kommando der Fliegerschulen und Ersatzabteilungen See
04-02-1938 tot 01-02-1939: Kommando der Luftdienstverbände
Luftwaffenkommando Österreich
Geformeerd op 01-08-1938 te Wenen na de Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland. Werd ook Luftwaffenkommando Ostmark genoemd. Dit Luftwaffenkommando werd op 18-03-1939 omgevormd tot Luftflotte 4.