Nederlands kunstschilder Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Meester van de Barbaralegende is de noodnaam die gegeven wordt aan een anoniem gebleven Zuid-Nederlands schilder uit de eerste generatie na Rogier van der Weyden.
Hij was werkzaam tussen 1470 en 1500. De meester, een geestesgenoot van de Meester van Sinte-Goedele, was duidelijk beïnvloed door Rogier van der Weyden en heeft samengewerkt met de Meester van de Catharinalegende, wat toelaat te veronderstellen dat hij werkzaam was in Brussel. De verteltrant in zijn werk sluit dan weer aan bij de Meester van de Ursulalegende en de Meester van de Legende van de heilige Lucia, beiden werkzaam in Brugge.[1] Hoogewerff identificeerde deze kunstenaar als een ingeweken Noord-Nederlandse artiest,[2] maar volgens Toussaint gaat het om een Brusselse schilder die zijn opleiding kreeg bij de Meester van Sinte-Goedele.[3] De toeschrijvingen aan deze meester blijven tot op vandaag problematisch.[4]
Tegenwoordig wordt deze meester geïdentificeerd als Aert van den Bossche of de Meester van de legende van de HH. Crispinus en Crispianus op basis van overeenkomsten tussen zijn eponiem werk en de Legende van de HH. Crispinus en Crispianus.[6][7] Friedländer schreef dit werk nog toe aan de Barbara-meester, maar in documenten van het Brusselse schoenmakersgilde ontdekte men dat Aert van den Bossche de opdracht had gekregen.[8] Andere kunsthistorici verwerpen deze hypothese omwille van de grote verschillen in kwaliteit tussen beide vergeleken werken.[9] Anderen zien dan weer verschillende handen in het werk van de meester en zien Aert van den Bossche als een van de medewerkers van het atelier dat de Legende van de H. Barbara creëerde.[10]
Deze lijst van toegeschreven werken komt uit de catalogus Anonieme Vlaamse Primitieven.[11] Andere toeschrijvingen kan men vinden op KIK-IRPA en RKD; zie bij weblinks.
D. De Vos, Meester van de Barbara-legende, in: Anonieme Vlaamse Primitieven red. Aquilin Janssens de Bisthoven, Dirk De Vos, M. Baes-Dondeyne, Henri Pauwels, Brugge, 1969, pp. 105-106.
Soetkin Bruneel, De Architectuurweergave bij de Kleine Meesters van het Einde van de 15e Eeuw te Brussel, Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, voor het verkrijgen van de graad van Master, Promotor: prof. dr. M. Martens, Academiejaar 2010-2011, p.14
C. Périer-D‟Ieteren, „Le retable du Martyre des saints Crépin et Crépinien et le Maître de la Légende de sainte Barbe‟, Bulltetin des Musées Royaux des Beaux-Arts de Belgique (1989-1991), p. 163.
G. Steyaert, „The Master of the Embroidered Foliage and Aert van den Bossche‟, in F. Gombert & D. Martens (eds.), Le Maître au Feuillage brodé. Démarches d‟artistes et méthodes d‟attribution d‟oeuvre à un peintre anonyme des anciens Pays-Bas du XVe siècle, Parijs 2007, pp. 176-177.
G. Patigny, „Introduction to the Master of the Saint Barbara Legend‟, in P. Syfer-D'Olne, e.a., Masters with provisional names, (The Flemish Primitives, 4), Turnhout 2006, p. 218.
V. Bücken en G. Steyaert (red.), cat. tent. De erfenis van Rogier van der Weyden. De schilderkunst in Brussel 1450-1520, Brussel (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België) 2013, p. 247-251.
Meester van de Barbaralegende, in: Anonieme Vlaamse Primitieven red. Aquilin Janssens de Bisthoven, Dirk De Vos, M. Baes-Dondeyne, Henri Pauwels, Brugge, 1969, pp. 106-114.