Onderzeedienst
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Onderzeedienst is het onderdeel van de Koninklijke Marine dat zorg draagt voor de uitrusting van de onderzeeboten en de opleiding van de bemanningen. De huidige onderzeedienst zetelt op de Nieuwe Haven in Den Helder en telt ongeveer vierhonderd mensen personeel.

De Onderzeedienst is, net als de Mijnendienst, voortgekomen uit de voormalige Torpedodienst van de marine. De eerste onderzeeboot van de marine heette eerst Hr.Ms. Onderzeesche Torpedoboot O1. De onderzeedienst is opgericht op 21 december 1906.
Een goed bewaard geheim was dat tijdens de Koude Oorlog de Nederlandse onderzeeboten succesvolle spionagemissies uitvoerden, waarbij inlichtingen over de marine van de Sovjet-Unie verzameld werden. Van 1968 tot en met 1975 vonden ca. zeventien inlichtingenmissies plaats in de Noordelijke IJszee. Na 1975 verschoof het zwaartepunt naar de Middellandse Zee, waar Nederlandse onderzeeboten tussen 1985 en 1991 elf patrouilles uitvoerden rond de ankerplaatsen waar Sovjet-marineschepen samenkwamen.[1]
Op 15 juli 2005 zijn de Onderzeedienst en de Mijnendienst opgehouden te bestaan als zelfstandige diensten, nadat de vaandels van beide diensten in aparte ceremonieën zijn overgedragen door de commandanten aan de Commandant Zeemacht in Nederland (CZMNED), viceadmiraal J.W. Kelder. De marine heeft vier onderzeeboten van de Walrusklasse: de Walrus, Zeeleeuw, Dolfijn en Bruinvis.