Oosters christendom
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Oosters christendom of oosterse kerken is de term die oorspronkelijk werd gebruikt voor de christelijke kerkgenootschappen in het oostelijke Middellandse Zeegebied, en met name die in het voormalige Byzantijnse Rijk. Thans wordt ermee bedoeld de kerken van Oost- en Zuidoost-Europa en van het Midden-Oosten. Door emigratie bevinden zich vele leden van oosterse kerken in West-Europa en Amerika, zodat het begrip niet meer uitsluitend geografisch bepaald is.
Men maakt onderscheid tussen:
- nestoriaanse kerken (ontstaan na het concilie van Efeze van 431);
- oriëntaals-orthodoxe kerken (ontstaan na het concilie van Chalcedon van 451; soms oudorthodoxe kerken, pre-, non- of niet-chalcedonische kerken genoemd);
- oosters-orthodoxe kerk(en) (zo genoemd na het Oosters Schisma van 1054; ook wel orthodoxe kerk(en), byzantijns-orthodoxe of chalcedonisch orthodoxe kerken genoemd);
- oosters-katholieke kerken (veelal afscheidingen van bovengenoemde kerken die zich weer hebben verbonden met de Rooms-Katholieke Kerk).
Deze kerken zijn, net als de westerse, Latijnse Kerk, ontstaan uit de "oerkerk" van Jeruzalem, maar onderscheiden zich heden ten dage door een eigen eredienst, wetgeving, gebruiken en cultuur. Conflicten tussen de verschillende kerkgemeenschappen leidden tot scheuringen of schisma's waarbij bepaalde kerkgemeenschappen hun eigen weg gingen. Wereldwijd schat men het aantal oosters-orthodoxe gelovigen op 225 tot 300 miljoen[1] en het aantal oosters-katholieken op 16 miljoen.[2]