Loading AI tools
vorm van beeldspraak Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een metafoor (uit Grieks metaphora: overdracht, namelijk van betekenis) is een vorm van beeldspraak, waarbij er sprake is van een impliciete (onuitgesproken) vergelijking. Het afgeleide bijvoeglijk naamwoord is overdrachtelijk, met als synoniem figuurlijk; het bijvoeglijk antoniem is letterlijk.
Beeldspraak ontstaat uit de mentale (cognitieve) behoefte een nieuw inzicht of gegeven te benoemen vanuit een overeenkomst met het reeds bekende. Bij metonymie is er een verband vanuit de (materiële) werkelijkheid, bij metaforen bestaat dit verband alleen in de menselijke geest. In beide vormen van beeldspraak wordt het oude, bekende begrip (het beeld), op het nieuwe gegeven (de referent), geprojecteerd en breidt de mens de cognitieve grip op zijn omgeving uit. In het geval van metaforen is er bij de vertaalslag vanuit het oude naar het nieuwe begrip sprake van toenemende abstractie. Andersom geformuleerd: het gebruikte beeld is bij de metafoor concreter en overzichtelijker dan het begrip waar het naar verwijst.
Het gebruik van nieuwe metaforen leidt tot polysemie: een reeds bestaand woord, woordgroep, of hele zin, krijgt er een betekenisnuance bij.
Een van de meestgebruikte en meest afgesleten metaforische vertaalslagen uit het verleden betreft de overdrachtelijkheid van lengte/afstand naar tijdsduur: korte tijd, lang oponthoud, een afspraak verplaatsen, langdurig, kortgeleden, tijdsspanne, de tijd overbruggen, tot in lengte van dagen, zijn verblijf verlengen of de vakantie inkorten. De overeenkomst tussen lengte/afstand en tijdsduur ligt in hun beider lineair karakter. Hoewel lengte zelf reeds een abstract begrip is, het is immers niet vast te pakken, is het gebruikte beeld, lengte, anders dan het begrip tijdsduur, wel aanwijsbaar. Er is dus sprake van een toenemend abstractie-niveau in de betekenisoverdracht van lengte naar tijdsduur.
Een ander voorbeeld van toenemende abstractie bij het vormen van metaforen is het zintuiglijk voorstellen van mentale processen: 'zienswijze' voor opvatting(en), 'inzicht' voor begrip, 'gezien' voor vanwege, 'aangezien' voor omdat, 'een neus (ergens voor hebben)' voor opmerkingsgave, 'invoelbaar' voor begrijpelijk, 'gevoel' voor emotie, 'gevoelig (of doof) zijn voor argumenten' voor inschikkelijk (of koppig) zijn.
Taalkundige I.A. Richards formuleerde in 1936 in zijn werk Philosophy of rhetoric de metafoor als een verhouding tussen enerzijds de onderwerpsterm topic term en anderzijds de dragerterm (vehicle term), waarbij de betekenis van de tweede term door de metafoor wordt overgedragen op de eerste. Voor de overeenkomst tussen de onderwerpsterm en de dragerterm die door de metafoor tot uitdrukking wordt gebracht hanteert Richards de term tenor.[1]
De metafoor wordt ten onrechte vaak gezien als uitsluitend een impliciete één-op-één vergelijking. Over het algemeen is de metafoor echter 'rijker' dan de vergelijking. In "Deze politicus is net een kleuter: hij wil altijd zijn zin hebben", is sprake van een eenduidige vergelijking, terwijl men bij de metaforen "Deze politicus is een natuurramp" of "Deze politicus is een nar", langer kan blijven interpreteren, aangezien er meerdere connotaties zijn.
Voorbeelden van taalgroei door metaforen:
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.