Schiedammer parkmoord
misdrijf gepleegd op 22 juni 2000 / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Schiedammer parkmoord is de doorgaans gebezigde benaming voor de doodslag op de tienjarige Nienke Kleiss in het Beatrixpark in Schiedam op 22 juni 2000. Haar elfjarige vriendje Maikel, met wie zij in het park aan het spelen was, werd neergestoken. Hoewel dit misdrijf doorgaans als de Schiedammer parkmoord wordt aangeduid, werd de dader veroordeeld voor het delict doodslag (art. 287 Sr) en dus niet voor moord (art. 289 Sr).
Dit artikel ondergaat een review. Denk mee, help mee, geef commentaar op de review-pagina. |
Schiedammer parkmoord | ||
---|---|---|
Plaats | Beatrixpark, Schiedam, Nederland | |
Coördinaten | 51° 56′ NB, 4° 23′ OL | |
Datum | 22 juni 2000 | |
Tijd | 18:00 uur | |
Wapen(s) | Mes, schoenveter | |
Doden | 1 | |
Gewonden | 1 | |
Dader(s) | Wik H. | |
Slachtoffer(s) | Nienke Kleiss en Maikel W. (overlevende) | |
Voor de doodslag op Nienke, het neersteken van Maikel en het plegen van ontuchtige handelingen met beide kinderen in de bosschages van het park werd eerst de verkeerde persoon veroordeeld. De door de politie als verdachte aangemerkte Vlaardinger Cees B. hield na een aanvankelijke valse bekentenis steeds vol onschuldig te zijn. Door een bekentenis van Wik H. werd na vier jaar duidelijk dat Cees B. niet de dader kon zijn. Hij had inmiddels wel reeds ruim vier jaar vastgezeten en werd gedeeltelijk gerehabiliteerd, doch hij werd nimmer expliciet onschuldig verklaard, ook al werd later Wik H. aan dit misdrijf schuldig bevonden.
Deze justitiële dwaling kreeg uiteindelijk veel aandacht door een opeenstapeling van blunders bij politie, justitie, deskundigen en politiek. Dit leidde tot veel commotie. Het College van procureurs-generaal heeft in 2005 een onderzoekscommissie ingesteld onder leiding van advocaat-generaal Frits Posthumus voor een kritische evaluatie van het werk van politie, justitie en de rechterlijke macht. Het rapport van de commissie-Posthumus heeft geleid tot het instellen van de permanente Commissie evaluatie afgesloten strafzaken (commissie-Posthumus-II), die justitiële dwalingen zou gaan onderzoeken. Door de feiten die in dit traject aan het licht zijn gekomen, bleek dat er sprake was van meer dan een justitiële dwaling.
Onder meer deze zaak leidde tot kritische aandacht voor de verhoormethoden bij het strafvorderlijk onderzoek.[1]