Sino-Tibetaanse talen
taalfamilie / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Sino-Tibetaanse talen vormen een hypothetische taalfamilie met ongeveer 250 talen. De taalfamilie is met betrekking tot het aantal sprekers de op een na grootste groep, na de Indo-Europese taalfamilie. De Sino-Tibetaanse talen zijn over het algemeen tonaal.
De volgende talen en taalgroepen behoren volgens veel taalkundigen tot de Sino-Tibetaanse taalfamilie:
- Chinese talen, waarvan velen monosyllabisch en analytisch zijn.
- Tibeto-Birmaanse talen:
- Newaars
- Tibetaanse talen, waarvan sommige agglutinerend zijn.
- Sherpatalen
- Birmaans (of Birmees)
Ook de Miao-Yaotalen (of Hmong-Mien) worden soms tot deze taalfamilie gerekend, maar zijn misschien een aparte familie.
Sommige linguïsten vinden dat ook de Tai-Kadaitalen (zie bijvoorbeeld Thai) binnen de uitgebreide versie van deze familie passen, terwijl anderen ze liever indelen bij de Austronesische talen.
- Volksrepubliek China
- Republiek China (Taiwan)
- Noord-Korea
- Rusland
- Pakistan
- India
- Nepal
- Bhutan
- Bangladesh
- Birma
- Thailand
- Laos
- Vietnam
Overkoepelende termen: | Australisch · Indiaans · Khoisan · Papoea · Tasmaans |
Taalfamilies: | Abchazisch-Adygees · Afro-Aziatisch · Austroaziatisch · Austronesisch · Dravidisch · Eskimo-Aleoetisch · Groot-Andamanees · Hmong-Mien · Hurro-Urartisch · Indo-Europees · Japanse · Jenisejisch · Joekagiers · Kartveels · Koreaans · Kra-Dai · Mongoolse · Noordoost-Kaukasisch · Niger-Congo · Nilo-Saharaans · Oeraals · Sino-Tibetaans · Toengoezische · Trans-Nieuw-Guinea · Tsjoektsjo-Kamtsjadaals · Turkse · Zuid-Andamanees |
Overig: | Creoolse talen · Isolaten · Gebarentalen · Kunsttalen · Mengtalen · Pidgintalen |