
Slapstick
filmgenre / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een slapstick is een soort komedie waarin lichamelijke acties de hoofdrol spelen en waarbij de grappige situaties snel opvolgend zijn. Klassieke voorbeelden zijn de onvermijdelijke glijpartij over een bananenschil, taarten die in iemands gezicht worden gegooid, mensen die een langwerpig voorwerp dragen en bij het draaien er iemand mee tegen het hoofd stoten.



Bekende meesters van dit genre waren Laurel en Hardy, Max Linder, Harold Lloyd, de Three Stooges, The Keystone Cops, Buster Keaton, Danny Kaye, Charlie Chaplin, en Larry Semon. In de stomme film wordt de slapstick veel gebruikt. Ook in strips als Kuifje, Suske en Wiske, Asterix en Guust en tekenfilms als Tom en Jerry en Bugs Bunny worden veel slapstick-effecten gebruikt. Moderne(re) slapstick kan teruggevonden worden bij bijvoorbeeld Benny Hill, The Naked Gun, Scary Movie, Home Alone, Some Mothers Do 'Ave 'Em, Mr. Bean, Louis de Funès en F.C. De Kampioenen.
Ook in de literatuur wordt de term slapstick gebruikt om deze soort humor een naam te geven. Zo kan de humor van Arnon Grunberg en Jan Arends slapstick genoemd worden.
Het woord slapstick is afkomstig van een houten percussie-instrument, dat bij een daarmee gegeven slag veel geluid maakt, echter zonder dat daar veel kracht voor nodig is. Het geluid werd of wordt gebruikt om het effect te versterken als iemand een klap krijgt, wat in zulke producties veel voorkomt.
De battacio uit de Commedia dell'arte wordt in het Engels slap stick genoemd.
In tegenstelling tot wat veel mensen denken is slapstick niet automatisch een komedie uit het tijdperk van de stomme film. Iedere komiek, sitcom, komedie die gebruikmaakt van visuele humor, maakt slapstick. Doorgaans zijn dit vooral vechtpartijen, achtervolgingsscènes, valpartijen, rare gezichten trekken en dergelijke.