Vedisme
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Vedisme was de vroege religie van de arya ten tijde van de Rigveda. Het was de godsdienst van semi-nomadische pastorale stammen die vee hielden.
Bij vroege religies als natuurgodsdiensten, of naar Jan Assmann primaire religies, lag de nadruk op pragmatische zaken als rituelen, offers en taboes. Theïstische vraagstukken en theologie waren over het algemeen van ondergeschikt belang en hoewel er veelal meerdere goden waren, is polytheïsme dan ook een minder geschikte term die vooral voorkomt uit het monotheïsme van de beschrijvende historici.[1] Door het tribale karakter was het voortbestaan van een religie was daarmee verbonden aan de bijbehorende samenleving. Met de verandering naar een semi-sedentaire samenleving verdween de semi-nomadische samenleving en daarmee zou het vedisme ook verdwenen zijn als het zich niet had aangepast. De brahmanen wisten de religie echter om te vormen tot het brahmanisme en werden daarin zelfs de dominante klasse.
De religie zoals die naar voren komt uit de Rigveda verschilt dan ook aanmerkelijk van de latere vormen. Het geloof kent veel overeenkomsten met de Iraanse Avesta. De Rigveda verdeelt het universum in de hemel (dyu), de aarde (prithvi) en de tussenwereld (antariksha) en kent verschillende oorsprongsmythes. Zo zou de wereld geschapen zijn als resultaat van een kosmische strijd, van de scheiding van hemel en aarde en door handelen van de goden. Tegenover deze chaos staat de universele orde of rta, de morele orde waaraan mensen moeten voldoen.
De vedische recitatie resulteert in een unieke vorm van memorisering die ervoor heeft gezorgd dat de Veda's overgeleverd zijn als een exacte geluidsopname.