ca. 5500 v.Chr.: de Littorinazee is de voorloper van de huidige Oostzee. De landengte tussen Denemarken en Zweden breekt door en het Ancylusmeer loopt vol.
Vanaf ca. 6000 v.Chr. begint de Samaracultuur in het zuidwesten van Rusland.
Vanaf 6000 v.Chr. breidt de Halafcultuur met zijn karakteristieke huisindeling en terracottafigurines zich uit over het gehele regengebied van noordelijk Mesopotamië en ook delen van Anatolië en de Levant. Ze wordt gevolgd door de Obeidtijd. De bevolking neemt toe door geregelde toevoer van gerst, tarwe, vis en vlees. In Neder-Mesopotamië begint men met irrigatiewerken en ook met het bestuderen van de sterrenhemel om seizoenwisselingen vast te leggen.
Rond 6000 v.Chr. verschijnt het eerste aardewerk in Korea.
Mehrgarhcultuur. Het pottenbakken werd tegen 5500 v.Chr. toegepast in Zuid-Azië en luidde de regionaliseringsperiode van de Indusbeschaving in. Er wordt aangenomen dat de bewoners van Mehrgarh naar de vruchtbare Indusvallei migreerden toen Beloetsjistan door klimaatverandering verdorde.
In Noord-China (onder andere in Banpo) is landbouw nu een gangbare manier van leven. Er worden twee soorten gierst verbouwd. Er zijn silo's voor graanopslag, tamme honden en varkens en er worden gewassen verbouwd zoals kool, jujube, pruimen en hazelnoten.
5200 v.Chr. - Ook in delen van Nederland en België wordt nu landbouw bedreven, maar dan alleen in de lössgebieden.
In het gebied van het huidige Limburg voltrekt zich rond 5.500 v.Chr. de neolithische revolutie zeer snel; er worden huizen gebouwd, landbouw en veeteelt bedreven, en potten gebakken.