medische stoornis Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Allergie is een reactie van het immuunsysteem op lichaamsvreemde stoffen (allergenen), die op zich helemaal niet schadelijk hoeven te zijn, zoals stuifmeelkorrels, huidschilfers van dieren, uitwerpselen van huisstofmijt, schimmelsporen of voedselbestanddelen. Allergenen komen in contact met de huid en/of slijmvliezen (bijvoorbeeld van de ogen) of komen via de luchtwegen of met voedsel het lichaam binnen, waarna het immuunsysteem deze allergenen onschadelijk probeert te maken met een soms 'overdreven' allergische reactie. De klachten (loopneus, tranende ogen, jeuk, benauwdheid, diarree) zijn niet afkomstig van het allergeen zelf, maar van de reactie van het immuunsysteem op het allergeen. Hooikoorts is een bekend voorbeeld.
We onderscheiden vier typen allergische reacties:
Dit type allergie wordt IgE-afhankelijke allergie genoemd. Het is een allergie waarbij IgE-antilichamen betrokken zijn. Deze IgE's (immunoglobuline E) hechten zich aan de binnengekomen allergenen (zoals latex-deeltjes). Na herhaaldelijk contact worden mestcellen (zie ook: witte bloedcellen) ertoe aangezet om hun inhoud uit te storten en deze vasoactieve aminen (zoals histamine, serotonine en prostaglandinen) zullen vervolgens een aantal veranderingen veroorzaken in het lichaam:
Dit kan tot gevolg hebben:
Bij een type I-allergie treedt een reactie niet op bij een eerste contact met de allergie-veroorzaker. Na de eerste blootstelling volgt eerst een sensibilisering. Het lichaam gaat IgE-antistoffen tegen de betreffende stof aanmaken. Pas na een herhaald contact met het allergeen treedt de eigenlijke allergische reactie op.
Is de reactie acuut en levensbedreigend, dan is er sprake van een allergische anafylactische reactie (anafylaxie).
Voorbeelden van type I-allergie zijn:
Dit zijn alle aandoeningen waarbij erfelijke factoren een rol kunnen spelen.
Effectieve middelen tegen hooikoorts zijn de antihistaminica, die het effect van histamine tegengaan. Verder kunnen preventief onder andere mestceldegranulatieremmers (zoals cromoglicaat), en corticosteroïden worden gebruikt.
Deze vorm van allergie, ook cytotoxische reactie genoemd, ontstaat wanneer antilichamen zich gaan richten naar het oppervlak van cellen en weefsels, op de aldaar aanwezige antigenen. Zo start een reeks reacties die uiteindelijk de afbraak van cellen of weefsel veroorzaakt. Een typisch voorbeeld is een bloedtransfusie tussen personen met een niet-verenigbare bloedgroep. Dit leidt tot agglutinatie van rode bloedcellen en in zeer ernstige gevallen zelfs tot de dood.
Deze reactie betreft ook vaak een allergische reactie op een geneesmiddel. Het allergeen bindt aan een lichaamscel en verandert de eiwitsamenstelling van het membraan. Hierdoor wordt de lichaamscel als lichaamsvreemd herkend en wordt deze aangevallen door het eigen immuunsysteem. Het betreft hierbij een direct cytotoxische reactie door IgG of IgM (antilichamen). Schade wordt veroorzaakt door neutrofiele granulocyten en naturalkillercellen. De neutrofiele granulocyten laten proteolytische enzymen vrij die een ontstekingsreactie veroorzaken. Naturalkillercellen laten granules vrij die ervoor zorgen dat de cel lyseert (stukgaat).
Deze vorm van allergie ontstaat wanneer antigeen-antistofcomplexen neerslaan en onder andere neutrofielen aantrekken en het complementsysteem activeren en zo weefselschade veroorzaken. Er zijn twee vormen van een type III-reactie. Bij de eerste vorm worden antigeen-antistofcomplexen gevormd in de bloedbaan, waarna ze neerslaan in het weefsel. Meestal slaan deze complexen neer in de gewrichten en nieren. De andere vorm is de Arthus reactie. Hierbij worden de antigeen-antistofcomplexen in het weefsel gevormd. Een bekend voorbeeld van een type III-reactie is systemische lupus erythematodes
Deze allergie ontstaat door het activeren van T-helper/inducercellen (T-lymfocyten), die via de productie van diverse cytokinen het betreffende antigeen elimineert, maar tevens weefselschade veroorzaakt.
Deze gemedieerde immuunreactie is voornamelijk gericht tegen lichaamsvreemde cellen, zoals cellen die door een virus zijn geïnfecteerd of cellen van een transplantaat. Bij deze vorm spelen zowel de T-helpercel (Th-cel) als de cytotoxische T-cel (Tc-cel) een rol. Afhankelijk van de route kunnen twee reacties worden onderscheiden.
Allergische reacties ontstaan vaak door stoffen die worden ingeademd, opgegeten of die met de huid in contact komen.
Doorgaans zal iemand contact met zijn of haar huisarts opnemen bij eerder genoemde klachten. De huisarts kan hierop beslissen om een bloedtest af te nemen. Afgaande op de resultaten van de bloedtest kan de huisarts de patiënt advies geven, medicatie voorschrijven of doorverwijzen naar een allergoloog.
Bij de plakproef, huidtest, prikproef en neusprovocatie mag er een aantal uren voor de test (doorgaans 36 tot 72 uur) en tijdens de test geen gebruik worden gemaakt van een antihistaminicum, aangezien de allergische reactie anders onderdrukt wordt.
Er worden ook alternatieve behandelingen aangeboden, deze hebben geen wetenschappelijk bewezen effecten. Placebo-effecten zijn echter niet uitgesloten.
Hoewel een aanleg voor allergieën erfelijk en aangeboren kan zijn, kunnen allergieën ook voorkomen worden. Preventie is zeker niet altijd mogelijk maar onderstaande maatregelen kunnen wel bijdragen.
Bewezen eventuele preventieve werking:
Vermoeden eventuele preventieve werking:
De allergenendatabank houdt bij welke voedselproducten zonder problemen gebruikt kunnen worden door personen met een bepaalde voedselallergie.
"Allergisch" wordt ook gebruikt om aan te duiden dat iemand een flinke hekel aan iets heeft, er grote afkeer van heeft. Bijvoorbeeld: "Hij is allergisch voor Frans." Dat wil dan zeggen dat de Franse taal hem weerzin inboezemt, hij er niets van moet hebben.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.