Top Qs
Tijdlijn
Chat
Perspectief

Bengaalse tijger

ondersoort uit de soort tijger Van Wikipedia, de vrije encyclopedie

Bengaalse tijger
Remove ads

De Bengaalse tijger of koningstijger (Panthera tigris tigris) is een ondersoort van de tijger (Panthera tigris) die voorkomt op het Indisch subcontinent. Op de Siberische tijger (Panthera tigris altaica) na is de Bengaalse tijger de grootste katachtige. Het is de talrijkste ondersoort van de tijger.

Snelle feiten Taxonomische indeling, Ondersoort ...
Thumb
Twee witte tijgers drinken water.
Thumb
Remove ads

Uiterlijke kenmerken

Samenvatten
Perspectief

De vacht van de Bengaalse tijger is oranjebruin tot oranjegeel met verticale bruine tot zwarte strepen. Dit strepenpatroon verschilt in aantal, dikte en vertakkingen per individu. De buikzijde, de wangen en het gebied rond de ogen zijn wit. Ook bestaat er een kleurvariant die in de volksmond "witte tijger" wordt genoemd, met een geheel roomwitte vacht waarop het streeppatroon ligt. Deze tijgers worden vaak Bengaalse tijgers genoemd, maar zijn in realiteit een hybride tussen Siberische en Bengaalse tijgers. Enkel in Indië zijn deze dieren zuiver Indisch.[2] Het betreft hier een autosomaal recessief gen dat de aanmaak en distributie in de haarschacht van feomelanine onderdrukt waardoor de rode en gele pigmenten niet tonen in de vacht en enkel de eumelanine-pigmenten die het donkere streeppatroon geven te zien zijn op een lichte ondergrond.[3] Deze kleurvariëteit is nagenoeg afwezig in het wild, maar een populaire attractie in gevangenschap. Zij wordt regelmatig gehouden in dierentuinen, waaronder in Pairi Daiza en Pakawi Park. Ook bestaan er geheel zwarte dieren, waarbij het dominante gen A, dat verantwoordelijk is voor het tonen van het agouti-streeppatroon, ontbreekt. Maar ook zulke dieren zijn zeer zeldzaam. Ook zeldzaam zijn de "gouden tijgers", met een oranjebruine tot oranjegele vacht met verticale bruine strepen, in plaats van zwarte strepen. Hier zorgt een autosomaal recessief "chocolate" gen voor de vervorming van de zwarte eumaline-pigmenten waardoor deze optisch bruin tonen. Deze kleurvariëteit is eveneens zo goed als afwezig in het wild, maar wordt wel in dierentuinen gehouden, zoals vroeger in Pakawi Park.[4] Sinds 2016 is deze variant daar niet meer te zien.

De schofthoogte van de Bengaalse tijger is ongeveer 100 à 110 centimeter. Mannetjes hebben een kop-romplengte van 270 tot 310 centimeter en een lichaamsgewicht van 180 tot 258 kilogram, vrouwtjes hebben een kop-romplengte van 240 tot 265 centimeter en een lichaamsgewicht van 100 tot 160 kilogram. De Bengaalse tijgers die in de Sundarbans voorkomen zijn echter kleiner en aanzienlijk lichter; drie vrouwtjes wogen gemiddeld 76,7 kilogram, zo bleek uit onderzoek dat werd uitgevoerd door onderzoekers van de Universiteit van Minnesota en het Bangladesh Forest Department.[5][6]

Remove ads

Leefwijze

Samenvatten
Perspectief

De Bengaalse tijger jaagt voornamelijk 's nachts en in de schemering. Hij jaagt onder andere op herten als sambars, barasingaherten en axisherten, varkens, antilopes, apen als hoelmans, runderen als waterbuffels en gaurs en zelfs jonge olifanten. Soms worden ook gavialen, pythons en kleinere prooidieren als kikkers, hagedissen, schildpadden, kleine slangen, vissen, krabben, termieten en sprinkhanen gegrepen. Een geliefd, maar gevaarlijk prooidier is het witstaartstekelvarken (Hystrix indica). Zijn stekels kunnen dodelijke infecties veroorzaken. In de Sundarbans, het enige gebied waar tijgers nooit zijn bejaagd, zijn deze roofdieren relatief algemeen. De prooi wordt eerst tot dichtbij beslopen, en wordt daarna besprongen en in de nek, schouders of rug gebeten. Prooidieren worden nog in het water achtervolgd. De prooi wordt over het algemeen bij het water opgegeten.

De Bengaalse tijger is een solitair dier, dat zijn territorium verdedigt tegen andere tijgers van hetzelfde geslacht. Enkel in de paartijd (in april en mei, en in oktober en november) trekken een mannetje en een vrouwtje enkele dagen met elkaar op. De tijger krijgt één tot zes welpen per worp. Na 6 à 12 weken gaan de welpen jagen. Een Bengaalse tijger in een nationaal park in Nepal is vijftien jaar oud geworden.

Remove ads

Verspreiding en leefgebied

De Bengaalse tijger komt voor in West-Myanmar en op het Indische subcontinent, in Bhutan, Nepal en Zuid-China, Bangladesh en India. Hij leeft hier in de vochtige regenwouden, moessonwouden, bamboebossen en savannes die begroeid zijn met hoog gras en bomen, in waterrijke gebieden als moerassen, in mangroves en in rivierbossen. Hij komt zowel in het laagland als in de bergen voor, tot in de Himalaya, waar hij leeft in bladverliezende bossen.

Bedreiging en bescherming

Loading related searches...

Wikiwand - on

Seamless Wikipedia browsing. On steroids.

Remove ads