een

Niet te verwarren met: één, Een

Uitspraak

(heteroniem)

• [A] Geluid:  een    (hulp, bestand)
  • IPA: / ən / (1 lettergreep)
• [B] Geluid:  één    (hulp, bestand)
  • IPA: / en / (1 lettergreep)

Hoofdtelwoord

een

1. een, één; het kleinste hele getal, in Arabische cijfers 1, in Romeinse cijfers I

Uitspraak

• geluid

Hoofdtelwoord

een

1. een, één; het kleinste hele getal, in Arabische cijfers 1, in Romeinse cijfers I

Hoofdtelwoord

een

1. (dialect: Hindeloopers) een, één; het kleinste hele getal, in Arabische cijfers 1, in Romeinse cijfers I

Schrijfwijzen

• ien

Uitspraak

• IPA: /eːn/
• Geluid:  een    (hulp, bestand)

Uitspraak

• IPA: /eɛ̯n/

Woordafbreking

• een

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Oudfriese ēn

Hoofdtelwoord

een

1. een, één; het kleinste hele getal, in Arabische cijfers 1, in Romeinse cijfers I

Uitspraak

• IPA: /eːn/

Hoofdtelwoord

een

1. een, één; het kleinste hele getal, in Arabische cijfers 1, in Romeinse cijfers I

Uitspraak

• IPA: /eːn/

Uitspraak

• IPA: /iːn/

Lidwoord

een

1. een, 'n; een onbepaald lidwoord

Schrijfwijzen

• aan

Hoofdtelwoord

een

1. een, één; het kleinste hele getal, in Arabische cijfers 1, in Romeinse cijfers I

Lidwoord

een

1. een, 'n; een onbepaald lidwoord

Verwante begrippen

• de
• 't

Hoofdtelwoord

een

1. een, één; het kleinste hele getal, in Arabische cijfers 1, in Romeinse cijfers I

Hoofdtelwoord

een

1. (Münsterlands), (Zuidwestfaals) een, één; het kleinste hele getal, in Arabische cijfers 1, in Romeinse cijfers I

Schrijfwijzen

• eune