si

Niet te verwarren met: sí, sì, Si, SI

Uitspraak

• Geluid:  si    (hulp, bestand)
• IPA: / si / (1 lettergreep)

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Middelhoogduitse si / sie

Woordherkomst en -opbouw

• van het Latijnse si (als)

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Middelhoogduitse si / sie

Uitspraak

• IPA: /siː/

Wederkerend voornaamwoord

si

1. zich

Bijwoord

si

1. jawel, toch wel

   • Tu ne viens pas? Si, je viens. – Kom je niet? Jawel, ik kom. 

2. zo (heel erg)

   • J’étais si fatigué. – Ik was zo moe. 

Persoonlijk voornaamwoord

si

1. zij, ze 3e persoon nominatief vrouwelijk enkelvoud

Schrijfwijzen

• 𐍃𐌹

Voegwoord

si

1. als (in het geval dat)

Verwante begrippen

• nisi

Zelfstandig naamwoord

si

1. (muziek) si; zevende muzieknoot in de toonladder

Verwante begrippen

do re mi

fa sol la

Uitspraak

• IPA: /zi/

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Angelsaksische sīe

Uitspraak

• IPA: /siɛ/, /siə/, (en mogelijk) /siː/

Uitspraak

• IPA: /ziː/

Uitspraak

• Geluid:  si    (hulp, bestand)
• IPA: /siː/

Uitspraak

• IPA: /si/

Uitspraak

• IPA: /sʲi/

Uitspraak

• IPA: /sɪ/

Gelijkklinkende woorden

• sí

Werkwoord

si

1. zien

Uitspraak

• IPA: /sɪ/
• Geluid:  si    (hulp, bestand)