van

Uitspraak

• Geluid:  van    (hulp, bestand)
• IPA: / vɑn / (1 lettergreep)

Voorzetsel

van

1. van; geeft bezit of herkomst aan

Uitspraak

• geluid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	van	vanne

Voorzetsel

van

1. van; geeft bezit of herkomst aan

Zelfstandig naamwoord

van

1. bestelwagen, camionette

Voorzetsel

van

1. van; geeft bezit of herkomst aan

Werkwoord

van

1. zijn

Voorzetsel

van

1. van; geeft bezit of herkomst aan

Schrijfwijzen

• fon
• von
• vun

Werkwoord

vervoeging van
ir

van

1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van ir

vervoeging van
irse

van

1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van irse

Voorzetsel

van

1. van; geeft bezit of herkomst aan

Voorzetsel

van

1. van; geeft bezit of herkomst aan

Uitspraak

• IPA: /van/

Voorzetsel

van

1. van; geeft bezit of herkomst aan

Voorzetsel

van

1. van; geeft bezit of herkomst aan

Voorzetsel

van

1. van; geeft bezit of herkomst aan

Werkwoord

van

1. vragen, smeken

Voorzetsel

van

1. (Münsterlands) (Oostwestfaals) (West-Münsterlands) (Zuidwestfaals) van; geeft bezit of herkomst aan