Top Qs
Tijdlijn
Chat
Perspectief
vis
Van Wiktionary, het vrije woordenboek
Remove ads
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
vis
- (dierkunde) vis; gewerveld dier met kieuwen, levend in water
- (metonymisch) vis; het vlees van een vis (1)
- (astrologie) Vissen; teken van de dierenriem van ca. 19 februari tot ca. 21 maart
Uitspraak
- IPA: /fəs/
Woordafbreking
- vis
Zelfstandig naamwoord
vis
Uitspraak
- Geluid: vis (hulp, bestand) (zelfstandig naamwoord)
- IPA: /vis/ (zelfstandig naamwoord)
- IPA: /vi/ (werkwoord)
Zelfstandig naamwoord
vis v
Partikel
vis
- in het geheel, echt (gebruikt om een ontkennend werkwoord te versterken)
Zelfstandig naamwoord
vis
- (dierkunde) vis; gewerveld dier met kieuwen, levend in water
- (metonymisch) vis; het vlees van een vis (1)
- (astrologie) Vissen; teken van de dierenriem van ca. 19 februari tot ca. 21 maart
Schrijfwijzen
|
|
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitspraak
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
vis
Zelfstandig naamwoord
vis
Uitspraak
- IPA: /vɪs/
Zelfstandig naamwoord
vis
Schrijfwijzen
- viske
- vissche
Zelfstandig naamwoord
vis
Afgeleide begrippen
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Middelnederlandse visch
Bijvoeglijk naamwoord
vis
Wikiwand - on
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Remove ads